2122 4H eco periode 1

Welkom!
voorstellen, PTA, werkoverzicht, Magister, boeken, werkwijze, aanmaken klas in lessonup, blabla
1 / 46
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
voorstellen, PTA, werkoverzicht, Magister, boeken, werkwijze, aanmaken klas in lessonup, blabla

Slide 1 - Slide

PTA

Slide 2 - Slide

Werkoverzicht
  • zie Magister
  • rechttoe rechtaan
  • taakstof basisroute en taakstof "Dalton extra"
  • huiswerk via Magister


Slide 3 - Slide

Methode
  • Lesbrieven (handig in mapje met blaadjes voor uitwerkingen)
  • NIET WEGGOOIEN! (nodig later dit jaar en in 5H!!!!)
  • lees voordat je de opdracht maakt
  • terwijl je leest, markeer / onderstreep / maak zelf aantekeningen
  • einde van ieder hoofdstuk:
          - zelftest
          - leerdoelen (kennen/kunnen)
  • Digitaal: uitwerkingen en extra oefenmateriaal

Slide 4 - Slide

aan de slag...
maken opdracht 1.1 t/m 1.3

lezen stukje tekst...maken 1.1...lezen stukje tekst....maken 1.2...lezen stukje tekst...maken 1.3

Slide 5 - Slide

1.1 a keuzevraagstuk?

Slide 6 - Mind map

1.1 a en b

Slide 7 - Slide

1.1 c

Slide 8 - Slide

1.1c Hoeveel uur zal Sofie per week moeten vakkenvullen om de € 500 bij elkaar te krijgen?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 9 - Quiz

1.2
Beschrijf voor welke keuze de ouders van Sofie staan

Slide 10 - Slide

1.2

Slide 11 - Slide

1.3 Keuzevraagstuk grootouders?

Slide 12 - Open question

1.3

Slide 13 - Slide

week 36 les 1
  • aanmelden digitale omgeving LWEO (voor o.a. antwoorden)
  •  uitleg 1.2 Samenwerken of niet
    (speltheorie)

Slide 14 - Slide

https://login.lweoplus.nl

Je krijgt van mij de klassencode.

Gebruik je email van school

Slide 15 - Slide

1.2 samenwerken of niet
De speltheorie is een tak van de wiskunde waarin het nemen van beslissingen centraal staat.
Kan bij economie gebruikt worden om bepaalde situaties te voorspellen, verklaren of voorkomen

Slide 16 - Slide

speltheorie
dominante strategie
De strategie die het beste resultaat oplevert, ongeacht de keuze van de andere speler(s).

Slide 17 - Slide

gevangenendilemma

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is de uitkomst?

Slide 20 - Slide

Stel Emar kiest voor Wel, dan is voor SD de beste keuze Wel, omdat 40 > 0
Stel Emar kies voor Niet, dan is voor SD de keuze Wel, omdat 100 > 60
SD zal dus ongeacht de keuze van Emar kiezen voor Wel prijsverlaging (= dominante strategie)

Ook voor Emar is dominante strategie Wel prijsverlaging (gebruik zelfde redenering)

Uitkomst zal dus zijn dat beide supermarkten een winst behalen van € 40 (niet optimaal)

Slide 21 - Slide

Aan de slag met hoofdstuk 1
maak het hoofdstuk af 
Tijdens de les morgen bespreken we 1.6 en 1.7
antwoorden later te vinden op digitale omgeving LWEO

Slide 22 - Slide

week 36 les 2
  • Bespreken 1.6 en 1.7
  • De antwoorden staan vandaag open in de digitale omgeving
  • nog een keer proberen in te loggen
  • Inleiding levensloop hoofdstuk 2

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

https://economie.mysafetysite.nl/
klassencode:
QK3HDV
meld je aan met je dalton e-mail

Slide 26 - Slide

Ruilen over de tijd
paragraaf 2.1 Jongeren en geld

Slide 27 - Slide

inter-temporele ruil
"ruilen over de tijd"

Slide 28 - Slide

Ruilen over de tijd: sparen 
  • Geld is een ruilmiddel (wie weet de prijs van geld?)
  • Sparen is het niet uitgeven van een deel van je inkomsten. Je stelt je besteding uit
Rente

Slide 29 - Slide

Ruilen over de tijd
Waarom is investeren in onderwijs door de overheid ‘ruilen over de tijd’?
Het kost nu geld -->maar als de beroepsbevolking hoger is opgeleid, leidt dat tot een hoger nationaal product (BBP) en dus hogere belastinginkomsten later.

Slide 30 - Slide

Je kunt op twee manieren naar je financiële situatie kijken:
1. Per levensfase kan je bekijken wat er in die periode 
financieel gezien is gebeurd. = Stroomgrootheid 


2. Je kunt ook bekijken wat op een bepaald moment de financiële situatie is. = Voorraadgrootheid 
Stroomgrootheid:
Grootheid die per tijdseenheid wordt gemeten.
Voorbeelden zijn inkomsten en uitgaven.

Voorraadgrootheid:
Grootheid die op een bepaald tijdsstip wordt
gemeten. Voorbeelden zijn bezittingen en schulden.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Aan de slag.
Hoofdstuk 1 is af en nagekeken.
Hoofdstuk 2 maken vraag 1 t/m 10

Slide 33 - Slide

week 37 les 1
- hoofdstuk 1 en 2 zijn deze week afgerond
(vergeet niet af te tekenen!)
- vandaag: hoofdstuk 3: werken en belasting betalen

Aan het einde van de les weet je hoe de inkomstenbelasting in Nederland is geregeld en je kan de inkomensheffing in box 1 bepalen. Daarnaast ken je het verschil tussen marginaal en gemiddeld tarief

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

in dit hoofdstuk kijken we naar de directe belastingen

Slide 36 - Slide

ik reken af met vermogen

Slide 37 - Slide

belast in box 1
belast in box 2 en 3

Slide 38 - Slide

bruto inkomen uit arbeid
                       aftrekposten - 
belastbaar inkomen
heffingsbedrag BOX 1
(heffing BOX 2 en BOX 3) +
heffingskorting(en) - 
inkomensheffing
BOX 1 samengevat
door aftrekposten hoef je over een minder groot deel van je arbeidsinkomen belasting te berekenen
soort kassakorting bij de belastingdienst

bedragen mag je in jouw voordeel afronden op hele euro's!

Slide 39 - Slide

Arie heeft in 2021 een bruto inkomen van
€ 6.500 per maand. Als aftrekposten heeft hij
€ 2.200 aan betaalde hypotheekrente.
Hij heeft recht op € 2.537 aan heffingskortingen.
Bereken de inkomensheffing in BOX 1.
(voorbeeld notatie antwoord 26345)

Slide 40 - Open question

Arie heeft in 2021 een bruto inkomen van € 6.500 per maand. Als aftrekposten heeft hij € 2.200 aan betaalde hypotheekrente en € 500 aan aftrekbare giften. Hij heeft recht op € 2.537 aan heffingskortingen. Bereken de inkomensheffing in BOX 1.
bruto arbeidsinkomen = 12 x 6.500 = 78.000
aftrekposten                                               2.200 - 
belastbaar inkomen BOX 1                     75.800


heffingsbedrag BOX 1            28.992
(heffing BOX 2 en BOX 3               0)
heffingskortingen                     2.537 - 
inkomensheffing                  26.455
schijf 1: 68.501 x 0,3705 = 25.379

blijft over voor schijf 2:
75.800 - 68.501 = 7.299

schijf 2: 7.299 x 0,4950 = 3.613   +

Totaal belast in BOX 1:    28.992

Slide 41 - Slide

marginaal en gemiddelde tarief
marginaal tarief: het belastingpercentage wat je moet berekenen over je 'laatst verdiende euro'. 

gemiddeld tarief: hoeveel procent je gemiddeld moet afdragen over je inkomen.

Slide 42 - Slide

wat is het marginale en gemiddelde tarief voor Arie?
bruto arbeidsinkomen = 12 x 6.500 = 78.000
aftrekposten                                               2.200 - 
belastbaar inkomen BOX 1                     75.800


heffingsbedrag BOX 1            28.992
(heffing BOX 2 en BOX 3               0)
heffingskortingen                     2.537 - 
inkomensheffing                  26.455
schijf 1: 68.501 x 0,3705 = 25.379

blijft over voor schijf 2:
75.800 - 68.501 = 7.299

schijf 2: 7.299 x 0,4950 = 3.613   +

Totaal belast in BOX 1:    28.992

Slide 43 - Slide

wat is het marginale en gemiddelde tarief voor Arie?
A
marginaal: 37,05% gemiddeld: 33,9%
B
marginaal: 37,05% gemiddeld: 34,9%
C
marginaal: 49,5% gemiddeld: 33,9%
D
marginaal: 49,5% gemiddeld: 34,9%

Slide 44 - Quiz

wat is het marginale en gemiddelde tarief voor Arie?
bruto arbeidsinkomen = 12 x 6.500 = 78.000
aftrekposten                                               2.200 - 
belastbaar inkomen BOX 1                     75.800


heffingsbedrag BOX 1            28.992
(heffing BOX 2 en BOX 3               0)
heffingskortingen                     2.537 - 
inkomensheffing                  26.455
schijf 1: 68.501 x 0,3705 = 25.379

blijft over voor schijf 2:
75.800 - 68.501 = 7.299

schijf 2: 7.299 x 0,4950 = 3.613   +

Totaal belast in BOX 1:    28.992
7800026455x100=34,9

Slide 45 - Slide

Nu maken
opdracht 3.1, 3.2, 3.3

Slide 46 - Slide