4. 12 sept: Taalgebruik (2): tekstdoelen (1b)

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag vrijdag 13 september: 
  • Numo: al gedaan
  • Huiswerk nakijken 
  • Speeches
  • Mededeling lesstof
  • Oefenen Taalverzorging
Start maken nieuwe les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vraag 7: antwoord
Haar moeder gebruikt een argument om haar reactie te onderbouwen: omdat ik het zeg. 
Lisa vindt dit geen goed argument, gezien haar reactie. Van de drie overtuigingsmiddelen heeft logos te maken met argumenten en logisch redeneren. Lisa vindt dus dat haar moeders reactie onvoldoende logos heeft. Tegelijk gebruikt moeder daardoor ook niet genoeg ethos: in haar reactie komt ze niet ‘eerlijk’ genoeg over.

Slide 3 - Slide

havo
Speeches (vraag 9)
A. Groepsopdrachten voor een cijfer moeten worden afgeschaft.
B. Een uur bewegen per dag moet standaard in het lesprogramma van de middelbare school. 


Opdracht publiek: 
Schrijf op wat de spreker goed doet qua ethos, pathos, logos.

Slide 4 - Slide

havo
Planning periode 1 - havo 3
Oefenboek: 
  • Hoofdstuk 1. Overtuigingskracht
  • Hoofdstuk 4. Framing
  • Lessenserie recensie
  • NIEUW: Taalverzorging deel A en C > vanaf pg. 128  

Handboek: 
  • Taal en cultuur: hoofdstuk 11, 14 
  • Taalgebruik: hoofdstuk 1 t/m 5 en hoofdstuk 7 

Verdiepende module over lezen + leesboek

Slide 5 - Slide

havo
Taalverzorging 
Deel A = meervoudsvorming en bijvoeglijk naamwoorden
Deel C = Samenstellingen

Deze oefenen we tijdens de periode. 
>>> log in op LessonUp

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is de meervoudsvorm van eekhoorn?
A
Eekhoorns
B
Eekhoornen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de meervoudsvorm van hond?
A
honds
B
honden

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

... want woorden
krijgen in het meervoud meestal -en of -s

Welke het is, dat moet je leren...

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is de meervoudsvorm van perzik?
A
Perziks
B
Perzikken
C
Perziken

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de meervoudsvorm van model?
A
Models
B
Modellen
C
Modelen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

... want woorden
die eindigen op -ik, -es, -el, -is en -it, verdubbelt de medeklinker alleen als daar de klemtoon op valt: 
pérzik - perziken
modél - modellen
Let op: model is een Engels woord, maar wordt vervoegd volgens de Nederlandse regels. Models is daarom alleen in het Engels goed.  

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is de meervoudsvorm van jury?
A
Juries
B
Jurys
C
Jury's

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de meervoudsvorm van cranberry?
A
Cranberries
B
Cranberrys
C
Cranberry's

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

... want woorden
Die eindigen op -a, -i, -o, -u of 'y krijgen -'s
(apostrof s) als meervoud

Let op: cranberry en jury zijn Engelse woord die geleend zijn naar het Nederlands. Daarom worden ze op de Nederlandse manier vervoegd. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is de meervoudsvorm van melodie en bacterie
A
Melodieën, bacterieën
B
Melodiën, bacteriën
C
Melodieën, bacteriën
D
Melodiën, bacterieën

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

... want woorden
die eindigen op -ie 
krijgen een extra -e als klemtoon op laatste lettergreep valt (melodié)
krijgen GEEN extra -e als klemtoon op andere lettergreep valt (bactérie) 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is correct?
A
Een geslaagd feest
B
Een geslaagde feest
C
Een geslagen feest

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is correct?
A
Braaf- brafer-braafst
B
los-losser-losserst
C
logisch-logischer-logischt
D
chic-chiquer-chicst

Slide 19 - Quiz

Tot hier gekomen met Havo B
Nieuwe lesstof
Les 2 (handboek): tekstdoelen
De lessen in het handboek die we behandelen zijn les 1-5 + 7, deze komen terug in het oefenboek in les 1b en 1c. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Tekstdoelen 
Een schrijver, journalist of webdesiger bedenkt vooraf wat hij of zij wil bereiken met zijn tekst.
 
Hij of zij bedenkt waarom die tekst geschreven wordt. 

Dat noem je een tekstdoel. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

..Maar als jij het vervolgens leest is niet altijd 
duidelijk welk doel deze schrijver had. 

Daarom is het goed te weten welke doelen er zijn, 
zodat je ze  zou kunnen herkennen. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

1. Tekstdoel informeren
  • De schrijver wil dat de lezer iets 'leert' van zijn tekst. De tekst is objectief, vooral veel feitelijke informatie.

Voorbeeld: 
  • lesboeken, nieuwsartikelen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

2. Tekstdoel instructie geven / instrueren
  • De schrijver wil je uitleggen hoe je iets moet doen.

Voorbeeld: 
  • recepten, handleiding IKEA-kast

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

3. Tekstdoel overtuigen
  • De mening van de schrijver staat centraal. De schrijver probeert je met zijn argumenten te overtuigen van zijn mening. 

Voorbeeld: 
  • pleidooi, recensie, betoog, blog

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

4. Tekstdoel activeren
  • De schrijver wil de lezer aanzetten om iets te gaan doen: kopen van een product, stemmen op een partij.

Voorbeeld: 
  • reclameteksten, verkiezingsposter

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

5. Tekstdoel amuseren
  • De schrijver wil de lezer vermaken. De tekst kan verzonnen zijn of gaan over iets wat de schrijver heeft meegemaakt. 

Voorbeeld: 
  • gedicht, strip, blog

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

6 Tekstdoel beschouwen
  • De schrijver wil dat de lezer zelf een mening vormt over een bepaald onderwerp. De schrijver geeft daarom informatie van verschillende kanten. 

Voorbeeld: 
  • sommige krantenartikelen, artikelen met achtergrondinformatie

Slide 28 - Slide

Tot hier met havo 3A en 3C
tekstdoelen 

  • Informeren
  • Instructie geven
  • Overtuigen
  • Activeren
  • Amuseren
  • Beschouwen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions