Les 2 - hst 1, 2, 3 Taalgebruik

Welkom
~Begrijpend lezen!
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom
~Begrijpend lezen!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Op tafel:
  • laptop (dicht op tafel)
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom H3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
  • Tas op de grond.
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Planning periode 1 - havo 3
Oefenboek: 
  • Hoofdstuk 1. Overtuigingskracht
  • Hoofdstuk 4. Framing
  • Lessenserie recensie + leesboek

Handboek: 
  • Taal en cultuur: hoofdstuk 11, 14 
  • Taalgebruik: hoofdstuk 1 t/m 5 en hoofdstuk 7 

Daarnaast in periode 1: 

Verdiepende module over lezen
>> telt mee voor PTO 1

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Beoordelingselement 1
(Grote) toets:
1. Recensie beoordelen/schrijven 
2. Kern handboek Taalgebruik Hoofdstuk 1 t/m 5, Taal en cultuur hoofdstuk 11 (redeneren), 14 (framing)
3. Kern oefenboek hst 1A, B, C, (G) + hst 4A, B, C, (G)
3. Fictie-opdracht over gelezen boek

Beoordelingselement 2:

Numo
Leerplan woorden (3F)  & interpunctie (2F)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Handboek: soms mee, wel voor proefwerk en huiswerk
Oefenboek Kern: ALTIJD bij je als je Nederlands hebt


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welkom
Op tafel: 
oefenboek Kern
map + pen/potlood
laptop dicht
(telefoon in zwarte zakkie op hoek tafel)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Agenda
1. Taalregel d.m.v. dictee
2. Kort ophalen tekstsoorten, tekstdoelen, (deel)onderwerp.
3. Aan de slag: lezen met oefening
5. Numo

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen: aan het einde...
R: heb je een deel van de spellingsregel van meervoudsvormen opgehaald en geoefend middels een dictee
T1: heb je een tekst geoefend, opgehaald wat tekstdoelen, tekstsoorten zijn en hoe je het onderwerp vindt
T1 Een begin gemaakt met de signaalwoorden en tekstverbanden 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Dictee
Pen en papier bij de hand
Ik lees voor, jij schrijft. 
Ik benoem de interpunctie. 
Daarna kijken we na. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Meervoudsvormen (geel)

De regels van de verschillende regio's zijn anders. De commissarissen hebben dat zo besloten. Zo zijn lammeren in de ene regio ingeënt terwijl runderen dat niet zijn en in de andere regio is het andersom.  

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Lees de tekst op p. 12
Je leest de tekst eerst orienterend
Als je een woord niet kent, vraag gerust

Bepaal tekstsoort, tekstdoel, onderwerp en hoofdgedachte


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Maak vraag 1 op p. 10 en de vragen 7 tm 10 bij de tekst

Bij vraag 1 herhaal je de theorie van lezen
Meer weten over ethos, pathos en logos? Lees dan H 11 van Taal en Cultuur

Slide 13 - Slide

Zie Teams voor tekst + werkblad
Hst 1 Taalgebruik blz. 44 Handboek

Verhalende teksten => vermaken, amuseren, tot denken aanzetten. Bijv. roman, sprookje, gedicht, liedje
Informerende teksten => informeren (over feiten of meningen) feitelijk, betrouwbaar. Bijv. kranten, schoolboek, recept
Waarderende teksten => oordeel, overtuigen. Bijv. recensie, debat  

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hst 2, Handboek p. 46 tekstdoelen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hst 2, Handboek p. 46 tekstdoelen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Tekstsoorten

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat voor tekstsoort is de tekst op p. 12
A
Waarderend
B
Verhalend
C
Informerend
D
Informerend en waarderend

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor tekstvorm is de tekst op p. 12
A
Handleiding
B
Recensie
C
Uiteenzetting
D
Betoog

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat heb je geleerd over overtuigen in de tekst?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Pak het schema erbij uit je handboek. Wat zou het tekstdoel vooral zijn?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Als het goed is, heb je 
R: heb je een deel van de spellingsregel van meervoudsvormen opgehaald en geoefend middels een dictee
T1: heb je een tekst geoefend, opgehaald wat signaalwoorden zijn en het tekstdoel van een tekst bepaald. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

En dan nu signaalwoorden
Die maken je bewust van verbanden binnen de tekst

Ze verbinden zinnen, alinea's en tekstgedeelten (deelonderwerpen)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat is het signaalwoord hier?


Ik moet blokken voor een toets. Ik zeg de afspraak af.
Ik moet blokken voor een toets. Daarom zeg ik de afspraak af.


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Verbind de zinnen aan elkaar door signaalwoorden

Tientallen mensen hebben in Denemarken een nacht doorgebracht in een filiaal van Ikea. Ze konden door een sneeuwstorm niet naar huis gaan. De groep heeft gebruik gemaakt van de bedden en dekens van de winkelketen. Er was eten en koffie beschikbaar. Ze wilden graag naar huis. De mensen vonden de situatie erg grappig. “Dit maken we waarschijnlijk niet nog een keer mee”, zei een klant.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Verbind de zinnen aan elkaar door signaalwoorden

(1) Tientallen mensen hebben in Denemarken een nacht doorgebracht in een filiaal van Ikea, omdat ze door een sneeuwstorm niet naar huis konden gaan. (2) De groep heeft onder andere gebruik gemaakt van de bedden en dekens van de winkelketen. (3) Ook was er eten en koffie beschikbaar. (4) Hoewel ze graag naar huis wilden, vonden de mensen de situatie erg grappig. (5) “Dit maken we waarschijnlijk niet nog een keer mee”, zei een klant.


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Overzicht van een aantal verbanden en hun signaalwoorden 
Tekstverband:                                                  Signaalwoord:
opsomming                                                      ook, en, bovendien              tegenstelling                                                   maar, echter, toch    
reden                                                                   want, omdat, daarom        
voorbeeld                                                          bijvoorbeeld, zoals
conclusie                                                           dus, daarom, hieruit volgt

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Het signaalwoord 'zo' hoort bij het alineaverband...
A
tegenstelling
B
toelichting
C
opsomming

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions


Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions


Zoek tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt waar de tekst vandaan komt.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
gevonden pootafdrukken van dino's
B
het Schotse eiland Skye
C
wetenschappers in Schotland
D
dino's leefden in een gezin

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaalwoord vind je in de eerste regels van elke alinea van de tekst op 12. Zet er ook het regelnummer bij!

Slide 34 - Mind map

This item has no instructions

Vragen 
Wat is het onderwerp: waar gaat deze tekst over? 
Wat vindt deze schrijver?
Wat voor argumenten geeft hij/zij?
Is dat ethos, pathos, logos? 


Slide 35 - Slide

Zie Teams voor tekst + werkblad
Tot Einde les...
Welke staan er open? 
Nu tot einde van de les op Numo: 
woorden of interpunctie

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Volgende les
Verder met signaalwoorden

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Lees de tekst
Als je een woord niet kent, vraag gerust
Wereldcampus: maatschappij en ik (inspraak, democratie en mensenrechten)

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen: aan het einde...
R: weet je wat je welke tekstsoorten er bestaan, welke tekstdoelen een schrijver kan hebben met een tekst en wat er bedoeld wordt met het onderwerp en deelonderwerpen
T1/2: kun je van een gegeven tekst bepalen welke tekstsoort deze heeft, welke (deel)onderwerpen de tekst behandelt en welk tekstdoel de schrijver heeft
R: heb je een deel van de spellingsregel van meervoudsvormen opgehaald en geoefend middels een dictee

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Ja ook weer Numo...

Elke week werken.
4,5 uur aan einde van deze periode.
Aan een leerplan. 




Slide 40 - Slide

This item has no instructions