dinsdag 18 mei

Waar wil je voor bidden of danken?
1 / 22
next
Slide 1: Open question
RekenenBasisschoolGroep 6

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Waar wil je voor bidden of danken?

Slide 1 - Open question

rekenen
  • groep 6 breuken (eerst taal ZW)
  • groep 7 verhoudingstabellen handig gebruiken (daarna taal ZW, bedenk minimaal 3 interview vragen bij de les, interview doen we vanmiddag) 

Slide 2 - Slide

De regels van de verhoudingstabel.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

groep 6
Doel: je leert breuken vergelijken met grootte

Slide 5 - Slide

verdeel je stroken (vouwen)
Strook 1 verdelen in 4 stukken 
strook 2 in 5 stukken
strook 3 in 8 stukken 
strook 4 in 10 stukken

Slide 6 - Slide

kleur in 
strook 1            2/4
strook 2           3/5 
strook 3           7/8 
strook 4           4/10 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

werkwoordspelling

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Werkwoordspelling
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik
verstop
verstopte
hij
verstopt
verstopte
wij
verstoppen
verstopten
vdw.
ik heb verstopt
verstoppen

Slide 12 - Slide

Werkwoordspelling
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik
ontken
ontkende
hij
ontkent
ontkende
wij
ontkennen
ontkenden
vdw.
ik heb ontkend
ontkennen

Slide 13 - Slide

schema werkwoordspelling

Slide 14 - Slide

Braden   Mamma ..............  het vlees
Stap 1 TT of VT        -> TT    ex t kofschip vaart weg
stap 2 ik-vorm          -> braad
Stap 3 hij/zij +t         -> braadt

Slide 15 - Slide

verbazen   Wij .............. ons over de snelheid
Stap 1 TT of VT               -> VT
stap 2 ik-vorm                -> verbaas
Stap 3 ex t kofschip      -> z niet in ex t kofschip
stap 4 den  achter          -> verbaasden

Slide 16 - Slide

schaatsen   jij ............. afgelopen winter
Stap 1 TT of VT -> VT
stap 2 ik-vorm -> schaats
Stap 3 ex t kofschip -> t wel in ex t kofschip
stap 4 te achter -> schaatste

Slide 17 - Slide

Missen Tijdens het logeren ........ hij zijn moeder
Stap 1 TT of VT -> TT ex t kofschip vaart weg
stap 2 ik-vorm -> mis
Stap 3 hij/zij +t -> mist

Slide 18 - Slide

Fietsen Ik ....................... gisteren naar school
stap 1 TT of VT stap 2 ik-vorm stap 3........

Slide 19 - Open question

Raden Maaike ................ het antwoord in één keer goed.
stap 1 TT of VT stap 2 ik-vorm stap 3........

Slide 20 - Open question

storten Kees ................... vorig zomer in een kuil
stap 1 TT of VT stap 2 ik-vorm stap 3........

Slide 21 - Open question

Engels 1 twisted 2 mumps 3 lungs 4 hart 5 borst 6 de zere plek

Slide 22 - Open question