H3 oefentoets blok 1+2

LessonUp H3
Oefentoets H3 
Blok 1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

LessonUp H3
Oefentoets H3 
Blok 1

Slide 1 - Slide

Doelen
  1. Ik heb geoefend met de stof voor de toets.
  2. Ik heb de oefentoets nagekeken.  
  3. Ik weet wat ik moet doen als ik nog vragen heb.

Slide 2 - Slide

Onderdelen
Grammatica 
Spelling
Over taal 
Lezen


Slide 3 - Slide

Uit hoeveel delen bestaat het bouwplan van de basiszin met het werkwoord vinden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quiz

Wat is een basiszin?
Onderwerp / werkwoord / rest 

Slide 5 - Slide

Maak een goede basiszin met het werkwoord geven.

Slide 6 - Open question

Bijwoordelijke bepaling
- Voegen aan de zin een nadere bepaling toe.
- Voldoen niet aan de verschillende kenmerken van de behandelde zinsdelen.
Voorbeelden:
Waar? Waarheen? Waardoor? Waarom? Hoeveel? Waarmee? Hoe? Wanneer? etc. 

Slide 7 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
- Deel van een zinsdeel (zinsdeelstuk).
- Geeft extra informatie bij een bepaald woord. 
- Bezittelijke en aanwijzendvoornaamwoorden zijn meestal bijvoeglijke bepalingen.
Voorbeelden
Die firma adverteert vaak. 
Koffie zonder suiker luisten mijn vrouw en ik niet. 

Slide 8 - Slide

Maak een zin waarin in Parijs een bijwoordelijke bepaling is.

Slide 9 - Open question

Maak een zin waarin in Parijs een bijvoeglijke bepaling is.

Slide 10 - Open question

Het treinverkeer rondom Utrecht lag de hele avond stil vanwege een hevig onweer.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 11 - Quiz

U wordt van de uitslag op de hoogte gesteld, zodra die beschikbaar is.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 12 - Quiz

Wat is de hoofdzin?
U wordt van de uitslag op de hoogte gesteld, zodra die beschikbaar is.

Slide 13 - Open question

Wat is het voegwoord?
U wordt van de uitslag op de hoogte gesteld, zodra die beschikbaar is.

Slide 14 - Open question

Aanwijzend voornaamwoord

Slide 15 - Mind map

Maak een zin met een betrekkelijk voornaamwoord.

Slide 16 - Open question

Spelling

Slide 17 - Slide

Omdat ze erdoor ... (triggeren) wordt,
... (vermijden) Elise deze situaties voortaan.
A
getriggerd, vermijd
B
getriggerd, vermijt
C
getriggert, vermijd
D
getriggerd, vermijdt

Slide 18 - Quiz

Pim ... (veronderschuldigen) zich voor zijn overhaaste conclusies.
A
veronderschuldigd
B
veronderschuldigt
C
veronderschuldigdt

Slide 19 - Quiz

Omdat Sanne langzaam van de griep ... (herstellen), ... (melden) haar moeder haar vandaag ziek.
A
hersteld, meld
B
herstelt, meldt
C
herstelt, melt
D
hersteldt, meldt

Slide 20 - Quiz

Over taal

Slide 21 - Slide

Maak van het werkwoord navigeren een zelfstandig naamwoord.
A
navigeer
B
navigator
C
navigatie

Slide 22 - Quiz

Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op van koffer.

Slide 23 - Open question

Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op van café.

Slide 24 - Open question

Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op van ketting.

Slide 25 - Open question

Tips
Gebruik 'bijspijkeren'
Vragen? -> Ondersteuningsuur 

Slide 26 - Slide