Herhaling VWO3_hoofdstuk 8

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Herhaling VWO3_hoofdstuk 8

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?
Het vermogen van de aarde om alle mensen te kunnen laten leven/wonen.

Welke 2 zinnen zijn juist ?
1. Bij een duurzame ontwikkeling kun je voorzien in eigen behoeften zonder dat het milieu belast wordt.
2. Bijna 30 procent van al het waterverbruik op aarde gaat naar het verbouwen van planten en gewassen.
3. Bij de groei, de productie, het bewaren en het transport van onze voeding wordt weinig energie verbruikt.
4. Het is moeilijk om producten duurzaam te produceren.

1. Zin 1 en 2 zijn juist
2. Zin 1 en 4 zijn juist
3. Zin 1 en 3 zijn juist
4. Zin 2 en 4 zijn juist

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?

"Manier van landbouw waarbij geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt."

Wanneer is een broodje met kaas duurzaam?

1. Als de watervoetafdruk groot is. Voor zo'n broodje is veel water nodig.
2. Als het broodje en de kaas van boeren komen die economisch werken.
3. Als een broodje kaas bestaat uit lokale producten die bij het seizoen horen.
4. Als de boeren bestrijdingsmiddelen en kunstmest hebben gebruikt.

Klik op de afbeelding om het groter te maken.

Maak de zin kloppend.
Hoe donkerder de landen gekleurd, hoe ...

1. meer mensen er wonen
2. hoe hoger de welvaart
3. meer producten er worden gemaakt
4. meer duurzame energie er gebruikt wordt

Door in juni deze groenten te eten zorg je voor...

1. een grote ecologische voetafdruk
2. een grote afvalvoetafdruk
3. een kleine ecologische voetafdruk
4. meer biologische landbouw

Waarom is het belangrijk om de uitstoot van koolstofdioxide te verminderen?

1. De ecologische voetafdruk van Nederland is te groot, het bestaat voor 90% uit koolstofdioxide.
2. Het transport van dit gas en van fossiele brandstoffen is erg kostbaar.
3. Bij het gebruik van fossiele brandstoffen wordt de uitstoot van dit gas verkleind.
4. Het is één van de oorzaken van de opwarming van de aarde en de klimaatveranderingen.

Welke twee kenmerken horen bij biologische landbouw?

1. Stikstof en fosfaat worden als mest gebruikt.
2. De landbouwbedrijven gebruiken weinig ruimte.
3. Dieren hebben genoeg ruimte om rond te lopen.
4. Er zijn bijvoorbeeld varkensflats.
5. De producten hebben een grote ecologische voetafdruk.
6. Er worden weinig bestrijdingsmiddelen gebruikt.

1. 1 en 6
2. 3 en 6
3. 2 en 5
4. 4 en 5

Lees de tekstbron. Klik op de tekstbron om het groter te maken.

Over welk begrip gaat deze tekst?

Zijn de volgende zinnen juist of onjuist?

1. De grote ecologische voetafdruk van Nederlanders ontstaat vooral doordat Nederland veel aardgas uit eigen bodem gebruikt.

2. Door met de fiets naar het werk te gaan, verklein je als Nederlander je watervoetafdruk.

1. Alleen zin 1 is juist
2. Alleen zin 2 is juist
3. Beide zinnen zijn juist
4. Beide zinnen zijn onjuist

Hoe kun je de grootte van de ecologische voetafdruk van dit broodje het beste verkleinen?

Kies het juiste antwoord.

1. door te kiezen voor producten die in je omgeving zijn geproduceerd.
2. door te kiezen voor producten die in landen met monoculturen zijn geproduceerd.
3. door een restaurant te kiezen dat vlak bij je woonplaats ligt.
4. door te kiezen voor een restaurant dat alleen producten gebruikt die met biotechnologie zijn geproduceerd.

Sleep de opmerkingen naar de juiste kolom. Je moet alles goed slepen om 1 punt te verdienen.

Juist

Onjuist

Je voetafdruk wordt groter als je vaker per vliegtuig reist.

Je voetafdruk wordt kleiner als je minder vlees eet.

Meer televisie kijken heeft geen invloed op je voetafdruk.

Vaak en lang douchen zorgt voor een grotere voetafdruk.