Licht klas 3 herhaling so

Hoe noem je het verloop van deze lichtbundel?
A
convergent
B
divergent
C
evenwijdig
D
parallel
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoe noem je het verloop van deze lichtbundel?
A
convergent
B
divergent
C
evenwijdig
D
parallel

Slide 1 - Quiz

Welke afstand geeft de voorwerpafstand aan?
A
afstand A
B
afstand B
C
afstand C
D
de voorwerpafstand staat niet aangegeven

Slide 2 - Quiz

Welke afstand is de brandpuntsafstand?
A
afstand A
B
afstand B
C
afstand C
D
de brandpuntsafstand staat niet aangegeven

Slide 3 - Quiz

uitspraken:

1.) lens 1 heeft een divergerende werking

2.) lens 2 is een positieve lens
A
beide uitspraken zijn juist
B
beide uitspraken zijn onjuist
C
alleen uitspraak 1 is juist
D
alleen uitspraak 2 is juist

Slide 4 - Quiz

Wat is juist voor lens 1 (boven) en lens 2 (onder)?
A
lens 1 is boller dan lens 2
B
lens 2 is sterker dan lens 1
C
lens 1 heeft een kortere hoofdsas dan lens 2
D
geen van bovenstaande uitspraken is juist

Slide 5 - Quiz

Welke van de lichtstralen gaat na de positieve lens door het brandpunt?
A
lichtstraal 1
B
lichtstraal 2
C
lichtstraal 3
D
lichtstraal 4

Slide 6 - Quiz

Hoe heet het gedeelte van de lens waar het sterretje staat? Dit is het ...........

Slide 7 - Open question

Welke lens heeft een kleinere brandpuntsafstand?
(lens 1 boven en lens 2 beneden)
A
lens 1
B
lens 2
C
dat kun je niet zeggen
D
natuurkunde rulez!

Slide 8 - Quiz

Mieke laat een lichtstraal vanuit lucht op perspex (n=1,5) vallen. De hoek van inval is 35 graden. Hoe groot is de hoek van breking? (geef alleen het getal, afronden op hele graden) ..... (graden)

Slide 9 - Open question

Een lens met een brandpuntsafstand van 40 mm maakt een beeld van een voorwerp. Het beeld ontstaat op 5 cm na de lens. Hoe groot is de voorwerpafstand? ....... cm (Alleen het getal, afgerond op hele cm)

Slide 10 - Open question

Een voorwerp staat op 5 cm van een lens. De afstand tussen het voorwerp en het beeld is 1,7 m. Bereken de brandpuntsafstand van de lens. (afronden op 1 decimaal en komma gebruiken) ..... cm

Slide 11 - Open question

Wanneer je een voorwerp tussen de lens en F zet, dan ontstaat er een .....
A
reëel vergroot beeld
B
reëel verkleind beeld
C
reëel even groot beeld
D
virtueel vergroot beeld

Slide 12 - Quiz

Wat gebeurt er met de beeldafstand als je de voorwerpsafstand kleiner maakt (f blijft gelijk)?
A
de beeldafstand wordt ook kleiner
B
de beeldafstand wordt groter
C
de beeldafstand veranderd niet
D
dat kun je niet zeggen

Slide 13 - Quiz

Wat is waar voor een positieve lens?
A
deze is hol
B
deze convergeert lichtstralen
C
deze is aan de randen breder dan in het midden
D
deze maakt altijd een reeel beeld

Slide 14 - Quiz

Pim laat een lichtstraal vanuit lucht op een andere stof vallen. De hoek van inval is 40 graden de hoek van breking is 23 graden. Bereken de brekingsindex van deze stof. (afronden op 1 decimaal en gebruik een komma)

Slide 15 - Open question

Een lichtstraal gaat van lucht naar diamant (n=2,4). De hoek van inval is 30 graden. Wat is waar?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
hoek i > hoek r
B
de lichtstraal wordt naar de normaal toe gebroken
C
n1 < n2
D
hoek r is kleiner dan 15 graden

Slide 16 - Quiz

Een camera heeft onderdelen die ongeveer dezelfde functie vervullen als onderdelen in het oog.

Welk onderdeel van het oog fungeert net als het diafragma van een camera?
A
ooglid
B
lens
C
iris
D
geen van deze antwoorden is juist

Slide 17 - Quiz

Wanneer je het gaatje van een camera obscura kleiner maakt, dan .... (meerdere antwoorden mogelijk)
A
wordt het beeld scherper
B
wordt het beeld donkerder
C
wordt het beeld kleiner
D
weet ik niet ;)

Slide 18 - Quiz