Over Taal - blok 5 - les 1

Start van de les

  • open Quizlet, open Kader 1 - Nederlands - Hondsrug college

  •  Start met oefenen schooltaalwoorden blok 5
  •  Na 5 minuten oefenen woorden uit teksten blok 5
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Start van de les

  • open Quizlet, open Kader 1 - Nederlands - Hondsrug college

  •  Start met oefenen schooltaalwoorden blok 5
  •  Na 5 minuten oefenen woorden uit teksten blok 5

Slide 1 - Slide

Over taal
 

Slide 2 - Slide

Doel van de les
  • kennen de betekenis van elf schooltaalwoorden

  • kennen de betekenis van tien moeilijke woorden uit teksten

Slide 3 - Slide

stappenplan moeilijke woorden

Slide 4 - Slide

Zet de stappen van het ‘Stappenplan moeilijke woorden’ in de juiste volgorde.
Lees een stukje terug of verder en kijk of het woord wordt uitgelegd.
Kijk naar bekende stukjes in het woord.
Kijk naar de plaatjes bij de tekst.
Vraag de betekenis of zoek het op in een woordenboek.

Slide 5 - Drag question

vorige les
  • deel van het woord
  • juiste betekenis in het woordenboek
  • letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 6 - Slide

LETTERLIJK

- precies zoals het geschreven is.



FIGUURLIJK

- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


Jullie mogen in de pauze naar buiten.
Ik was zo moe gisteren. Ik ging daarom met de kippen op stok.

Slide 7 - Slide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 8 - Slide


Het jongetje trekt een zuur gezicht.

Wat betekent het woord zuur ?
A
blij
B
ontevreden
C
gek
D
grappig

Slide 9 - Quiz


het jongetje trekt een zuur gezicht.

Hoe is het woord zuur gebruikt?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quiz


Zij zijn dikke vrienden van elkaar.

Wat betekent dikke in deze zin?
A
hele verre
B
hele lange
C
hele goede
D
hele oude

Slide 11 - Quiz


Zij zijn dikke vrienden van elkaar.

Hoe het woord dikke gebruikt?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Maken in je boek
B1: Blok 5 - Over taal - les 5.11
K1: Blok 5 - Over taal - les 5.11
Klaar? 
Quizlet blok 5
Ander huiswerk

Slide 14 - Slide