aanwijzend voornaamwoord: die, deze, dat, dit, zulke zo'n
vragend voornaamwoord: wie, wat, welke, wat voor (een)
onbepaald voornaamwoord: men, iemand, iedereen, iets, etc.
Wederkerend voornaamwoord: vorm van zich. Bijv: jij wast je.
Wederkerig voornaamwoord: elkaar, elkaars