4H thema 8 basisstof 5

Gedrag
4 Havo
Thema 8
Basistof 5
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Gedrag
4 Havo
Thema 8
Basistof 5

Slide 1 - Slide

Programma
  • Leerdoelen
  • Weet je nog: hoe wordt gedrag aangeleerd?
  • Sociaal gedrag bij dieren
  • Zelf werken

Slide 2 - Slide

Met welke huiswerkvragen had je moeite? Wat vond je lastig aan deze vraag/vragen?

Slide 3 - Open question

Leerdoelen
Hoe leren we gedrag aan? 

Na deze les kun je:
  • In een context verschillende functies van sociaal gedrag kunnen toelichten

Slide 4 - Slide

Imitatie
Inprenting
Inzicht
Trial and error
Gewenning
Conditionering
Een koolmees eet geen gele lieveheersbeestjes meer nadat hij er één geprobeerd had die niet lekker was
Een merel scharrelt naast een vogelverschrikker waar hij niet bang meer voor is.
Een aap ziet een andere aap een noot openbreken met zijn tanden, waarna hij datzelfde ook probeert.
Je leert een puppy aporteren. Elke keer dat hij de bal brengt geef je een snoepje
Apen kunnen nieuwe problemen oplossen door ervaringen uit het verleden te combineren
Ganzenjonge zien de eerste organismen die ze zien als hun ouders

Slide 5 - Drag question

Wat weet je nog van ecologie: Waarom leven sommige diersoorten in groepen?
A
Als groep kunnen ze grotere prooien vangen
B
Als groep kunnen ze roofdieren beter opmerken en verjagen
C
Als groep kunnen ze beter de jongen beschermen
D
In een groep kunnen ze makkelijker een partner vinden

Slide 6 - Quiz

Sociaal gedrag
= gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar. 

De handelingen (gedragselementen) van sociaal gedrag worden ook wel signalen genoemd, omdat het een bepaald gedragshandeling oproept bij de ander. Bijvoorbeeld: de witte kat springt naar voren, wat een signaal is voor de andere kat om rechtop te gaan staan. (De witte kat valt aan waardoor de andere kat zich groot maakt is niet opjectief = verkeerde beschrijving).

Dit is nodig bij dieren die in groepen leven, maar ook bij soorten die individueel leven, bijvoorbeeld voortplantingsgedrag.

Slide 7 - Slide

Vormen van sociaal gedrag
Er zijn verschillende vormen van sociaal gedrag, bijvoorbeeld:
  • Voortplantingsgedrag
  • Verzorgingsgedrag (zie plaatje linksboven)
  • Territoriumgedrag (zie plaatje rechtsboven)
  • Imponeergedrag (Zie plaatje linksonder)
  • Conflictgedrag
  • Rangorde
  • Rolpatronen
  • Broedzorggedrag (zie plaatje rechtsonder)
Hiervan behandelen we er een aantal.

Slide 8 - Slide

Voorplantings-gedrag
Voorafgaand aan paring vertonen dieren baltsgedrag. Dit is een gedragsketen aan signalen die kenmerkend zijn voor de soort. Baltsgedrag zorgt voor een hogere seksuele motivatie en daarmee voor het voortbestaan van de soort. Bij zoogdieren noemen we de bereidheid tot paring bronst i.p.v. balts. 

Ook de paring hoort bij voortplantingsgedrag. Bij soorten die individueel leven, vindt er alleen bij de paring paarvorming plaats.

Broedzorggedrag zijn alle handelingen die nodig zijn om de jongen te beschermen en in leven te houden. Bij sommige soorten verzorgt alleen het voruwtje of het mannetje de jongen, bij andere soorten blijven paartjes voor jaren bij elkaar.

Slide 9 - Slide

Weet je nog van ecologie:
Wat is een voordeel van een territorium?
A
Bescherming van jongen
B
Beschermen van hoeveelheid voedsel
C
Beschermen van je partner tegen soortgenoten
D
Al deze antwoorden

Slide 10 - Quiz

Territoriumgedrag
Zoals je nog weet van ecologie bakenen de mannetjes van sommige soorten hun territorium af. Wanneer een indringer het territorium binnenkomt , vertoont het mannetje territoriumgedrag. Dit gedrag kan zijn de indringer aanvallen of vluchten. Ook kan het mannetje dreiggedrag vertonen door zich groot te maken of zijn tanden te laten zien.

Ook bij mensen zie je territoriumgedrag: denk maar aan wat je zou doen als je 's nachts wakker wordt en hoort dat er wordt ingebroken. Als je een heel groot territorium te beschermen hebt (zie onderste plaatje) kun je ook gewoon een muur op de grens van je territorium zetten om indringers buiten te houden!

Slide 11 - Slide

Rangorde
Bij dieren die in groepen leven, zorgt het hebben van een rangorde (pikorde) voor het voorkomen van problemen. Het beslist welke individuen het eerste mogen eten en wie er mogen paren. Kippen doen dit door naar elkaar te pikken (vandaar de naam), wolven door te bijten en lama's door naar elkaar te spugen.

Ondergeschikte dieren proberen hoger in de rangorde te komen door dreiggedrag (=aannemen van een aanvallende houding zonder aan te vallen, bluf). Hierbij vertonen ze ook imponeergedrag (= zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maken). Het ondergeschikte individu vertoont hierdoor verzoeningsgedrag. Honden doen dit bijvoorbeeld door de kop omlaag te bewegen (kruipende positie).

Slide 12 - Slide

Conflictgedrag
= gedrag dat ontstaat als er voor meerdere gedragssystemen een even sterke motivatie bestaat. Er zijn drie soorten conflictgedrag:
  • ambivalent gedrag: gedrag bestaand uit samengestelde gedragselementen uit twee of meer gedragssystemen waar het dier tussen twijfelt. Bijv. afwisselend aanvallen en vluchten bij territorium verdediging.
  • omgericht gedrag: een gedragshandeling richten op een ander/iets anders. Bijv. je bent boos op je baas na een mail en reageert je woede af op je laptop.
  • oversprong gedrag: een gedragshandeling dat niet thuishoort in een gedragsketen vertonen wanneer er geen keuze gemaakt kan worden tussen twee gedragsketens. Bijv. achter je oren krabben, terwjil je bedenkt hoe je op een situatie moet reageren.

Slide 13 - Slide

Rolgedrag
= gedrag wat men verwacht van een ander in een bepaalde situatie. Het rolpatroon is de rol die iemand in een groep speelt. Bijv: op school heb je de rol van leerling, thuis van zoon/dochter en op de sportclub van teamgenoot of sporter. Je vertoont binnen elke rol bepaald gedrag dat daarbij hoort (rolgedrag).

Emancipatie is het doorbreken van gedwongen rolgedrag. Bijv. het veranderen het rolpatroon dat de plek van de vrou thuis bij haar kinderen is.

Slide 14 - Slide

Statenvormende insecten
Sommige insecten leven in staten, zoals mieren, bijen en termieten. In een staat is er een duidelijke taakverdeling dat bepaald wat voor een gedrag elk individu vertoond. Bijv. bij bijen legt de koningin de eieren en de andere vrouwtjes (werkbijen) zorgen voor voedsel en verzorgen van de larven. Darren bevruchten de koningin maar doen niet de taken van de werkbijen.

Bij mieren een soortgelijke taakverdeling: één koningin per nest, werksters brengen haar voedsel en vormen het nest, één mannetje bevrucht de koningin. 

Slide 15 - Slide

Baltsgedrag
Broedzorg
Dreiggedrag
Imponeergedrag
Paringsgedrag
Rangorde
Taakverdeling
Territoriumgedrag
De functie van dit gedrag is het vormen van paren en om de dieren voor te bereiden op de paring.
Deze vorm van sociaal gedrag zorgt ervoor dat de overlevingskans van individuen in een groep wordt vergroot.
Dit gedrag bestaat uit baltsgedrag, gevolgd door paring.
Dit gedrag heeft als functie dat er voldoende voedsel en ruimte wordt veiliggesteld om jongen te kunnen grootbrengen.
Een dier maakt zich zo groot en indrukwekkend mogelijk.
Gedrag dat voorafgaat aan een gevecht.
Het verzorgen van de eieren en jongen.
In een groep is duidelijk welke dieren ondergeschikt zijn aan het dominante dier.

Slide 16 - Drag question

Zelf werken
Lees:
  - Basisstof 5 (blz. 219 t/m 225)

Maak:
  - Opdracht 18 t/m 22

Slide 17 - Slide

Wat vond je lastig in deze les?
Welke vraag/vragen heb je nu?

Slide 18 - Open question

Afsluiting
Heb je de leerdoelen behaald?
Na deze les kun je:
  • In een context verschillende functies van sociaal gedrag kunnen toelichten

In de volgende les over gedrag gaan we verder inzoomen op ons eigen gedrag. Veel gedrag wat we bij dieren hebben gezien komt ook (gedeeltelijk) voor bij mensen, maar ons gedrag is soms gecompliceerder (ingewikkelder). Hoe ontstaat ons gedrag en waarom is ons gedrag soms verschillend van dieren? 


Slide 19 - Slide