What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
les donderdag 15 april 2021 klas 1b havo
Beste leerlingen
* bij het maken van deze les mag je het groene stukje blz 102 van je boek gebruiken
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Beste leerlingen
* bij het maken van deze les mag je het groene stukje blz 102 van je boek gebruiken
Slide 1 - Slide
1. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : neem nou ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 2 - Quiz
2. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : vroeger ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 3 - Quiz
3. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : verder ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 4 - Quiz
4. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : later
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 5 - Quiz
5. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : bijvoorbeeld ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 6 - Quiz
6. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : echter ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 7 - Quiz
7. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : nu
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 8 - Quiz
8. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : ook ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 9 - Quiz
9. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : eerst
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 10 - Quiz
10. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : ten slotte ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 11 - Quiz
11. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : vervolgens
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 12 - Quiz
12. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : bovendien ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 13 - Quiz
13. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : toch ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 14 - Quiz
14. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : daarna ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 15 - Quiz
15. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : hoewel ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 16 - Quiz
16. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : en ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 17 - Quiz
17. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : om te beginnen ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 18 - Quiz
18. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : nadat ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 19 - Quiz
19. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : ofschoon ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 20 - Quiz
20. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : zo ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 21 - Quiz
21. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : denk aan ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 22 - Quiz
22. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : ten tweede ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 23 - Quiz
23. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : terwijl ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 24 - Quiz
24. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : daarentegen ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 25 - Quiz
25. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : ondanks dat ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 26 - Quiz
26. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : ten eerste ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 27 - Quiz
27. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : dadelijk
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 28 - Quiz
28. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : niet alleen .... maar ook ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 29 - Quiz
29. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : intussen
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 30 - Quiz
30. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : aan de ene kant ...... aan de andere kant ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 31 - Quiz
31. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : als ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 32 - Quiz
32. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : binnenkort
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 33 - Quiz
33. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : maar ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 34 - Quiz
34. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : tegenover ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 35 - Quiz
35. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord : zoals ?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegengesteld tekstverband
D
toelichtend tekstverband
Slide 36 - Quiz
More lessons like this
lezen h3/ tekstverbanden
January 2019
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
lezen h3/ tekstverbanden
December 2020
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Tekstverbanden
March 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lezen (herhaling)
May 2020
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H3 Lezen - tekstverbanden en signaalwoorden (2)
December 2021
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
h.5 LEZEN leerjaar 1
March 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Tekstverbanden
April 2021
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
(G1) les 5 - lezen: tekstverbanden en signaalwoorden (online)
January 2021
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1