2.2 Oplossen met inklemmen - 4

Welkom
Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.2 oplossen met inklemmen
1 / 37
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.2 oplossen met inklemmen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we deze les doen?
  • Nakijken
  • Terugblik
  • Doelen van deze les
  • Zelfstandig werken
  • Verlengde instructie
  • Afsluiting / vooruitblik

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Nakijken

opdracht 14 t/m 21

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

- formule
- tabel
- grafiek
- begingetal
- stijggetal
- daalgetal 
Wat weten we al?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welk getal staat er onder de hand?
A
11
B
6
C
16
D
12

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welk getal staat er onder de hand?

A
8
B
9
C
10
D
11

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Lesdoel

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les...
.......kun je een vergelijking oplossen met inklemmen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is inklemmen?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Los op met inklemmen betekent:
A
Getallen invullen in de formule
B
Getallen opschrijven zonder tabel
C
Een oplossing zoeken door de grafiek te tekenen
D
Geen enkel antwoord is goed

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Inklemmen
  • Inklemmen is het oplossen van de vergelijking

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Inklemmen
  • Inklemmen is het oplossen van de vergelijking
  • De vergelijking?
  • Je start met een gok 
  • Te veel of te weinig?
  • Ben je in de buurt of niet?
Formule 

Uitkomst

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

 Oplossen met inklemmen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

 Oplossen met inklemmen
Soms kunnen we een grafiek niet makkelijk aflezen.
Wat kunnen we dan doen? 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

 Oplossen met inklemmen
Soms kunnen we een grafiek niet makkelijk aflezen.
Wat kunnen we dan doen? 
We maken eerst een vergelijking.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Oplossen met inklemmen
Vergelijking:

95,90=5,25+4,90t

Slide 16 - Slide

Wat betekent het = teken?
2.2: Oplossen met inklemmen

Oplossen met inklemmen:
We gaan verschillende getallen invullen door te schatten. Dit om steeds dichter bij het juiste antwoord te komen en uiteindelijk de vergelijking op te lossen.
Dat noemen we inklemmen.
95,90=5,25+4,90t

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

2.2: Oplossen met inklemmen


Schrijf mee in je aantekeningen!
Het is belangrijk om te weten dat er MINSTENS 3 berekeningen moeten staan. 
1 voor een t die te weinig is.
1 voor een t die te veel is.
1 voor een t die precies klopt. (dit kan met kommagetallen)
95,90=5,25+4,90t

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Oplossen met inklemmen
95,90=5,25+4,90t
   t




          95,90 = 5,25 +4,90t




Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Oplossen met inklemmen
95,90=5,25+4,90t
   t
t=20   



          95,90 = 5,25 +4,90t
5,25 +4,90 x 20 = 103,25      Te veel



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Oplossen met inklemmen
95,90=5,25+4,90t
   t
t=20   
t=18


          95,90 = 5,25 +4,90t
5,25 +4,90 x 20 = 103,25      Te veel
5,25 +4,90 x 18 = 93,45        Te weinig


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Oplossen met inklemmen
95,90=5,25+4,90t
   t
t=20   
t=18
t=19

          95,90 = 5,25 +4,90t
5,25 +4,90 x 20 = 103,25      Te veel
5,25 +4,90 x 18 = 93,45        Te weinig
5,25 +4,90 x 19 = 98,35        Te veel

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Oplossen met inklemmen
95,90=5,25+4,90t
   t
t=20   
t=18
t=19
t=18,5
          95,90 = 5,25 +4,90t
5,25 +4,90 x 20 = 103,25      Te veel
5,25 +4,90 x 18 = 93,45        Te weinig
5,25 +4,90 x 19 = 98,35        Te veel
5,25 +4,90 x 18,5 = 95,90     GOED!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Oplossen met inklemmen
95,90=5,25+4,90t
   t
t=20   
t=18
t=19
t=18,5
          95,90 = 5,25 +4,90t
5,25 +4,90 x 20 = 103,25      Te veel
5,25 +4,90 x 18 = 93,45        Te weinig
5,25 +4,90 x 19 = 98,35        Te veel
5,25 +4,90 x 18,5 = 95,90     GOED!
Dus: na 18,5 uur werken verdien je €95,90

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag met
Opgave 20-21 en23 t/m 24
blz. 179 t/m 180


Eerste 8 minuten in STILTE werken
timer
20:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
check

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les...
.......kun je een vergelijking oplossen met inklemmen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe goed heb jij opgelet?
Geef jezelf een cijfer
110

Slide 29 - Poll

This item has no instructions

Vooruitblik 


Wat gaan we de volgende les doen:
Oplossen met inklemmen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Inklemmen hoe werkt dat nu?
Inklemmen is eigenlijk slim gokken.
Hoe kun je slim gokken?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Uitleg blz. 81

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Oefenen som 22 (blz. 82 )

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Som 24 blz 83.
Hoeveel water heeft Agnes verbruikt?
A
65,36 m³
B
38 m³
C
40 m³
D
69 m³

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk


Opdracht: 14 t/m 33 + rekenbreak

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions