V1: dinsdag 19 mei
1 / 17
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
0
Slide 8 - Video
persoonsvorm t.t.
Deze week (worden) het lekker weer.
Deze week (worden) het lekker weer.
A
wordt
B
word
Slide 9 - Quiz
persoonsvorm t.t.
(verbranden) jij snel in de zon?
(verbranden) jij snel in de zon?
A
Verbrandt
B
Verbrand
Slide 10 - Quiz
persoonsvorm v.t.
Het barbecuevlees (branden) aan.
Het barbecuevlees (branden) aan.
A
brande
B
brandde
Slide 11 - Quiz
persoonsvorm v.t.
De verhuizers (verplaatsen) de zware dozen.
De verhuizers (verplaatsen) de zware dozen.
A
verplaatste
B
verplaatsde
C
verplaatsten
D
verplaatsden
Slide 12 - Quiz
voltooid deelwoord
De kleuter had op de muur (verven).
De kleuter had op de muur (verven).
A
geverft
B
geverfd
Slide 13 - Quiz
voltooid deelwoord
Er is deze week van alles (gebeuren).
Er is deze week van alles (gebeuren).
A
gebeurd
B
gebeurt
Slide 14 - Quiz
persoonsvorm t.t. of voltooid dw.?
Die jongen daar (veranderen) nooit zijn kapsel.
Die jongen daar (veranderen) nooit zijn kapsel.
A
verandert
B
veranderd
