Les 2.8.2 Spelling

Nederlands



Klas 1 KGT - 2.8.2 Spelling
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands



Klas 1 KGT - 2.8.2 Spelling

Slide 1 - Slide

Vandaag in deze les:
Lesafspraken
Stillezen
Terugblik
Lesdoel
Huiswerk nabespreken
Instructie
Aan de slag

Slide 2 - Slide

Lesafspraken:
  • Je hebt respect voor elkaar en je omgeving
  • Je hebt de spullen op orde en huiswerk gemaakt
  • Je hebt de aandacht bij de les en bent stil wanneer nodig
  • Bij samenwerken werk je zachtjes
  • Wil je iets vragen of zeggen, steek dan je hand op
  • Tassen op de grond, petten/mutsen/jassen/telefoon in kluisje
  • Geen eten/drinken/kauwgom

Slide 3 - Slide

Stillezen
Pak je leesboek, stripboek, etc.
Leg je huiswerk open klaar op de tafel!

timer
10:00

Slide 4 - Slide

Terugblik:
  • Moeilijkewoordenwijzer
  • Feiten en meningen
  • Signaalwoorden - Synoniemen
  • Woordsoorten: zn - lw - ww 
  • Persoonsvorm in tegenwoordige tijd.

Slide 5 - Slide

Lesdoel
Lesdoel: In deze paragraaf leer je:
  • hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt.
  • wanneer je een komma gebruikt.
  • tien dicteewoorden.

Slide 6 - Slide

Huiswerk bespreken
  • Als het moet, komt het helemaal voor elkaar.
  • Ravi, houd jij van vegetarische gerechten?
  • Ja hoor, maar ik vind ook andere dingen lekker.
  • Als mij vader kookt, houd ik hem graag in de gaten.

Slide 7 - Slide

Huiswerk bespreken
  • Hij bereidt altijd de gekste dingen.
  • Laatst maakte hij pizza met salami, friet, komkommer en tomaat.
  • Je wordt vast uitgenodigd om een keer mee te eten.

Slide 8 - Slide

Huiswerk bespreken
word
word
wordt
word
wordt
worden
vermijd
vermijd
vermijdt
vermijd
vermijdt
vermijden
schiet
schiet
schiet
schiet
schiet
schieten
meld
meld
meldt
meld
meldt
melden

Slide 9 - Slide

Huiswerk bespreken
fluit
fluit
fluit
fluit
fluit
fluiten
moet
moet
moet
moet
moet
moeten
bidd
bid
bidt
bid
bidt
bidden
lat
laat
laat
laat
laat
laten

Slide 10 - Slide

Huiswerk bespreken
  • biedt
  • zet
  • scheldt
  • lijd
  • vind
  • verspreid
  • wordt

Slide 11 - Slide

Aantekening
De komma (166)
De komma staat in een zin, nooit achteraan in een zin.
  • opsomming: de sla, komkommer, mayo en uitjes
  • iemand aanspreken: Ravi, wil jij dit aanpakken?
  • tussen twee persoonsvormen: 
  • voor voegwoorden: wij willen naar buiten, maar het regent.

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 7 en 8 (166-167)
  • punt, uitroepteken of vraagteken
  • als je iemand aanspreekt
  • bij een opsomming
  • tussen twee persoonsvormen
  • voor woorden zoals want

Slide 13 - Slide

Aan de slag
  1. Je spreekt iemand aan.
  2. Tussen twee persoonsvormen
  3. Het staat voor worden als want, omdat, enz.
  4. Je spreekt iemand aan.
  5. Het is een opsomming.
  6. Tussen twee persoonsvormen
  7. Het staat voor worden als want, omdat, enz.
  8. Het is een opsomming.

Slide 14 - Slide

Aan de slag
opdr. 9 + 10 (167)
opdr. 12 (168)
dicteewoorden 3x overschrijven in aantekeningenschrift
Dit is het huiswerk voor de volgende les.

Slide 15 - Slide

Bedankt voor jullie 
aandacht

Slide 16 - Slide