Zelfregulering – Je weet dat er verschillende (leer)strategieën zijn en kunt bepalen welke strategieën passen bij de geformuleerde (leer)doelen.
A2.3 – Je kunt door meelezen eenvoudig audiovisueel materiaal begrijpen (kijken).
A1.5 – Je kunt eenvoudige vragen stellen en beantwoorden, en eenvoudige uitspraken doen en vragen beantwoorden over basisbehoeften of zeer vertrouwde, concrete onderwerpen (gesprek).
A2.1 – Je kunt op eenvoudige wijze voorkeur of mening uitdrukken over vertrouwde alledaagse onderwerpen (gesprek).
A2.4 – Je kunt dingen vragen en eenvoudige transacties doen in openbare gelegenheden (gesprek).
A2.1 – Je kunt begrijpen wat er tegen je gezegd wordt in een eenvoudig, alledaags gesprek (luisteren).
A2.1 – Je kunt mensen, plaatsen, en bezittingen op een eenvoudige manier beschrijven (spreken).
Slide 6 - Slide
iPad workbook notebook pen airpods
A and pencil
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
www.flippity.net
Slide 9 - Link
a / an
Slide 10 - Slide
le
Gebruik:
(het lidwoord) een
a / an
een
Vorm:
a
an
a:
bij woorden die met een medeklinker-klank beginnen
an:
bij woorden die met een klinker-klank beginnen
Let op:
Het gaat om wat je hoort
Niet wat je schrijft/ziet
Slide 11 - Slide
In Mary's schoolbag there is ………. English book, ………. eraser,