zuurstof toedienen

zuurstof toedienen
A01E-VPZ1
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

zuurstof toedienen
A01E-VPZ1

Slide 1 - Slide

casus opdracht 1
Casus Brigitte Hylkema

Brigitte Hylkema, is 21 jaar. Zij studeert Bedrijfskunde aan de Universiteit in Rotterdam. Ze woont al twee jaar op kamers in Rotterdam omdat de reis elke dag naar Tilburg, waar haar ouders en zusje wonen, te belastend werd.
Brigitte is gisterenavond op stap geweest met een aantal medestudenten die gisteren te horen kregen dat ze hun diploma behaald hebben. Brigitte heeft, door omstandigheden, vertraging opgelopen dus nog geen diploma. Maar zij ging toch met de rest natuurlijk vieren.
Om ongeveer 01.30 uur, tijdens het oversteken van de weg kwam een auto veel te snel de hoek omrijden. Brigitte en een van haar vriendinnen zijn door de auto geschept. De vriendin van Brigitte is, via Spoed Eisende Hulp, in het ziekenhuis opgenomen met fracturen van de femur en tibia. Brigitte is wat erger aan toe. Zij heeft een verbrijzelde bekken, een schouder- en humerus fractuur en een geperforeerde long.
Brigitte heeft vanwege haar geperforeerde long, zuurstof nodig.
Jij hebt vandaag een dagdienst en je gaat voor Brigitte zorgen.

Slide 2 - Slide

opdracht en vragen
1. Verdiep je in de kennis en vaardigheden nodig zijn om de opdracht m.b.t. zuurstof uit te voeren
2. Welke indicatie is er, in het geval van Brigitte, om zuurstof toe te dienen? Leg de betekenis van deze indicatie uit.
Brigitte kan een beangstigend gevoel krijgen van de benauwdheid.
3. a. Welke  maatregelen neem je als verpleegkundige om de situatie makkelijker te
     maken voor Brigitte?
b. Welke vijf verpleegkundige interventies zou jij, in deze situatie, inzetten?
Brigitte moet nauwkeurig geobserveerd worden. Bij veranderingen t.a.v. de ademhaling word je als verpleegkundige geacht dit tijdig door te geven aan de arts.
4. a. Welke veranderingen zou je in de situatie kunnen opmerken?
b. Om welke reden wil de arts tijdig op de hoogte gesteld worden?
c. Omschrijf zes verpleegkundige observatiepunten bij Brigitte in deze situatie.
4 . Welke verpleegkundige zorgaspecten heb je bij het verplegen van Brigitte?
Brigitte ligt in het ziekenhuis. De zuurstof komt dan “uit de muur!” Als Brigitte met zuurstof naar huis zou gaan, zou zij een zuurstoffles meekrijgen.
5. Welke aandachtspunten, ten aanzien van veiligheid, kun je aan Brigitte geven bij het gebruik
    een zuurstoffles?



Slide 3 - Slide

casus 2
De heer Jacobse
De heer Jacobse is 84 jaar. Twee weken geleden heeft hij een hartinfarct doorgemaakt. Hij is alleenstaand en zag het niet zitten om gelijk vanuit het ziekenhuis naar huis te gaan. Hij is voor drie weken in het verpleeghuis opgenomen ter revalidatie.
Het is nu vier dagen na zijn opname in het verpleeghuis. De heer heeft vanochtend gebeld dat hij weer pijn op zijn borst heeft en hij is tegelijkertijd veel groene sputum aan het ophoesten. De heer voelt warm aan bij het temperaturen kwam je achter dat hij koorts heeft. Zijn lippen zijn enigszins cyanotisch.
De verpleeghuisarts wordt ingeschakeld. Zij schrijft zuurstof 5 liter per minuut voor en antibiotica. De heer heeft in het ziekenhuis wel het gebruik van zuurstof meegemaakt maar hij heeft zuurstof nooit via een masker toegediend gekregen. Deze krijgt hij nu wel.

Slide 4 - Slide

opdracht en vragen
De heer wil weten waarom hij een masker krijgt en geen zuurstofbril zoals in het ziekenhuis.

1. Wat kan je de heer uitleggen met betrekking tot het gebruik van het zuurstofmasker?

2. Wanneer zou je overgaan tot zuurstofbril of zuurstofkatheter?

3. Maak een overzicht van voor- en nadelen van de drie verschillende manieren van het toedienen van zuurstof.

4. Vergelijk de opgeschreven voor- en nadelen van de verschillende manieren van het toedienen van zuurstof met een andere groep.
Voer de vaardigheid ‘Zuurstof toedienen’ uit onder begeleiding van de docent met de checklist uit Vilans.

5. Wat rapporteer je naar aanleiding van de uitgevoerde handeling?
Beschrijf wat je in het zorgdossier noteert over: het toedienen van de zuurstof, de reacties van de zorgvrager tijdens je handelen (observatie van de zorgvrager) veranderingen en afwijkingen in de zorgsituatie.






Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Benoem enkele verschijnselen bij zuurstofgebrek

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Hoe kan je de zuurstof meten bij je zorgvrager?

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Slide

oorzaken en symptomen van kortademigheid/hypoxie
  • afwijkingen in de longfunctie: door COPD, kanker, longontsteking, taaislijmziekte, astma
  • afwijkingen in de bloedsomloop door bv hartfalen
  • afwijking van het HB: door bijvoorbeeld bloedarmoede
  • afwijkingen in de spieren door verlamming of spierzwakte: denk aan dwarslaesie of ALA

Slide 13 - Slide

regulatie van de ademhaling
waar wordt de ademhaling gereguleerd?

wat zorgt er voor een ademhalingsprikkel?

Hoe zit dit bij mensen met COPD?

Slide 14 - Slide

Waar moet je opletten als je zuurstof gaat toedienen bij je zorgvrager?

Slide 15 - Open question

aandachtspunten
  • juiste hoeveelheid zuurstof en evt vocht toevoegen
  • juiste hulpmiddel (masker, bril, katheter)
  • veiligheid rondom zuurstof
  • mond en neuszorg
  • controle of toevoerslang het doet
  • begeleiding  bij angst en onrust
  • observeren/rapporteren: heeft zuurstof effect
  • vitale functies monitoren

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoe kan je iemand zuurstof toedienen?

Slide 19 - Open question

toedienen
bril: 3 a 4 liter/minuut
katheter: 1,5 liter/minuut
Masker: minimaal 5 liter/minuut

Slide 20 - Slide

Op welke manier kun je zuurstof toedienen?

  • Uit de lucht via een concentrator
  • Voorraad zuurstof: cilinder of centraal zuurstofsysteem
  • Zuurstofmaskers

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Wat is formule om uit te rekenen hoeveel O2 er nog aanwezig is in een O2 cilinder?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Benoem enkele complicaties die kunnen optreden bij het toedienen van de O2

Slide 28 - Open question

mogelijke complicaties
  • demping van de ademhalingsprikkel
  • indrogen slijmvliezen
  • onrust 
  • lucht in de maag als zuurstofkatheter te diep is ingebracht
  • drukplekken van zuurstofbril
  • weglekken van zuurstof via systeem

Slide 29 - Slide