Lj 2 - Week 47 les 21 (23/11)

Nederlands
Welkom!
Zet je tas op de grond, pak je leesboek en wacht rustig tot de les begint.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Welkom!
Zet je tas op de grond, pak je leesboek en wacht rustig tot de les begint.

Slide 1 - Slide

Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...


Tot over 10 min ;-)
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Planning

  • lezen
  • Doelen
  • Uitleg 
  • Aan het werk!

Slide 3 - Slide

Productdoelen
Je kunt een samengestelde zin herkennen.

Je kunt de pv in een samengestelde zin vinden.

Je hebt geoefend met de toetsstof.

Slide 4 - Slide

Procesdoel
Je bent stil tijdens de instructie.

Tijdens het zelfstandig werken overleg je (als dat nodig is) op fluistertoon.

Slide 5 - Slide

H1 Taalverzorging grammatica -
samengestelde zinnen

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
Je leert over samengestelde zinnen 

Slide 7 - Slide

samengestelde zinnen en de persoonsvormen in samengestelde zinnen.

Slide 8 - Slide

Waarom maak je samengestelde zinnen?
  • Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar. 
  • Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst. 



Slide 9 - Slide

Samengestelde zinnen 

Slide 10 - Slide

enkelvoudige zinnen
- enkelvoudige zinnen bestaan altijd uit 1 losse zin. 
- De losse zinnen hebben 1 persoonsvorm en 1 onderwerp. 

Slide 11 - Slide

samengestelde zinnen
- Samengestelde zinnen bestaan uit 2 of meer losse zinnen. 
- De losse zinnen worden samengevoegd met een voegwoord. 
- Samengestelde zinnen hebben minimaal 2 persoonsvormen en 2 onderwerpen. 
- In de delen van samengestelde zinnen staat de persoonsvorm niet altijd op dezelfde plaats. Let daar goed op!

Slide 12 - Slide

Samengestelde zinnen met meer persoonsvormen
In een samengestelde zin staan meerdere persoonsvormen. 
Door de zin in een andere tijd te zetten, kun je erachter komen welke werkwoorden de persoonsvormen zijn en welke niet. 

Slide 13 - Slide

Hoe kom je erachter wat de pv's zijn in een samengestelde zin?
A
Ik maak de zin vragend.
B
Alle werkwoorden opschrijven.
C
Ik zet de zin in de verleden tijd.
D
Ik hak de zin in stukjes.

Slide 14 - Quiz

Samengestelde zinnen 
Voorbeeld van de tijdproef om de PV's te bepalen:

- Ik heb uren liggen lezen, maar mijn boek is nog steeds niet uit.
- Ik had uren liggen lezen, maar mijn boek was nog steeds niet uit. 
*heb wordt had / is wordt was
DUS: heb + is zijn hier persoonsvormen 

Slide 15 - Slide

Wat zijn de pv's?
Ik heb uren liggen lezen, maar mijn boek is nog steeds niet uit.
A
ik, mijn boek
B
heb, is
C
heb, lezen
D
lezen, is

Slide 16 - Quiz

Wat zijn samengestelde zinnen?

Slide 17 - Open question

Wat weten we nog over samengestelde zinnen? Noem de kenmerken

Slide 18 - Open question

Wat zijn kenmerken van samengestelde zinnen? 2 antwoorden zijn goed!
A
heeft meer dan 1 persoonsvorm
B
je kunt de zin niet vragend maken
C
staat altijd in de verleden tijd
D
heeft meer dan 1 onderwerp

Slide 19 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm in samengestelde zinnen?

Slide 20 - Open question

Hoe vind je de persoonsvorm in een samengestelde zin?
A
je maakt de zin vragend
B
je zet de zin in een andere tijd
C
je zoekt het ow en 2 woorden daarvoor staat de pv

Slide 21 - Quiz

Wat zijn de pv's in deze zin en wat is het voegwoord?
Lisa stopte 10 euro in haar portemonnee en ze besloot niet meer geld uit te geven.
A
pv: stopte, geven voegwoord: en
B
pv: stopte, besloot voegwoord: ze
C
pv: stopte, besloot voegwoord: meer
D
pv: stopte, besloot voegwoord: en

Slide 22 - Quiz

Samengestelde zinnen. Benoem de persoonsvormen en het voegwoord.
Lisa stopte 10 euro in haar portemonnee en ze besloot niet meer geld uit te geven.

Slide 23 - Open question

Noteer de persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.
We gaan dit jaar naar Ameland op vakantie, omdat we dat eiland niet kennen.

Slide 24 - Open question

Wat zijn de pv's in deze zin en wat zijn de onderwerpen?
We gaan dit jaar naar Ameland op vakantie, omdat we het eiland niet kennen.
A
pv: gaan, kennen ow: we, we
B
pv: gaan, kennen ow: omdat, niet
C
pv: we, we ow: gaan, kennen
D
pv: gaan, kennen ow: Ameland, eiland

Slide 25 - Quiz

Noteer de persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.
Welk woord is het voegwoord?

Wanneer je vlees goed verhit, dood je de bacteriën.

Slide 26 - Open question

Noteer persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.

Toen de feestgangers dansten in de tent, vielen de tafels om.

Slide 27 - Open question

Noteer persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.
Toen het cruiseschip in de haven van Rotterdam aangelegd was, zijn we gaan kijken.

Slide 28 - Open question

Noteer persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zinnen.

Als het erg droog weer is, staat het water in de sloot laag.

Slide 29 - Open question

Herken je het?
Zie je dat je in samengestelde zinnen 2 persoonsvormen, 2 onderwerpen en een voegwoord hebt.
Ja?
Besteed dan nu aandacht aan de spelling van de werkwoorden in samengestelde zinnen. --> H2 pakt dit op

Slide 30 - Slide

Toets 30 november
Onderwerp: werkwoordspelling (tt, vt & vd!)

Slide 31 - Slide

En nu oefenen!
BK
Cursus 7, § 11, opdracht 1 t/m 5
Cursus 7, § 12, opdracht 1 t/m 8 (online)

KGT
Cursus 7, § 12, opdracht 1 t/m 8
Cursus 7, § 13, opdracht 1 t/m 8 (online)

Slide 32 - Slide

Toets 30 november
Onderwerp:
Werkwoordspelling (tt, vt & vd).
Thuis oefenen?
Trainen:
hele rechterkolom
Oefentoetsen:
-> § 10, § 11, § 12 (BK)
-> § 11, § 12, § 13 (KGT)

Slide 33 - Slide

Leren voor de toets
- Je kan losse zinnen en samengestelde zinnen herkennen. 
- Je herkent in samengestelde zinnen het voegwoord (die de 2 zinnen verbindt)

Slide 34 - Slide