RECAP: Goederenstroom: Bestellen & Beheren

Goederenstroom
Bestellen & Beheren
Herhaling les 1 t/m 3
1 / 36
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goederenstroom
Bestellen & Beheren
Herhaling les 1 t/m 3

Slide 1 - Slide

Wat is: Omdoos-aantal (hoeveelheid in een doos) / VPE
A
Besteleenheid
B
MOQ
C
Kwantitatieve maat
D
Bestelkosten

Slide 2 - Quiz

Moment van de dag dat je moet bestellen (cut-of-time)
A
Bestelfrequentie
B
Besteleenheid
C
Bestelmoment
D
MOQ

Slide 3 - Quiz

Bestelfrequentie =
A
Hoeveel keer per dag je besteld
B
Hoeveel keer per jaar/maand je besteld
C
Hoeveel keer je in totaal besteld
D
Personeelskosten verbonden aan bestellen

Slide 4 - Quiz

Bestelkosten bestaan uit de volgende kosten:
A
Frequentiekosten
B
Verzendkosten, frequentiekosten, personeelskosten
C
Administratiekosten, Verzendkosten
D
Verzendkosten, Personeelskosten, Administratiekosten

Slide 5 - Quiz

Waar hangt je bestelhoeveel
NIET van af?
A
Houdbaarheid van de waren
B
Ruimte in je winkel/magazijn
C
Levertijd
D
Verloningskosten

Slide 6 - Quiz

Waarom zou je meer bestellen als dat je eigenlijk nodig hebt?

Slide 7 - Open question

Wanneer de voorraadkosten & bestelkosten zo in balans zijn dat je opgeteld de laatste kosten hebt:
A
Kostenminimum
B
Optimale bestelgrootte
C
Bestelmoment
D
Optimale kosten

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de 3-R's van voorraad kosten?
A
Rente, Rendement, Risico
B
Rente, Ruimte, Risico
C
Research, Rendement, Return
D
Rente, Ruimte, Return

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de kosten van bestellen?
A
Verzendkosten, Personeelskosten, Administratiekosten
B
Verzendkosten, Administratiekosten
C
Verzendkosten, verwerkingskosten
D
Aankomstkosten, inventarisatiekosten, overige kosten

Slide 10 - Quiz

Gratis verzending bestaat niet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Optimale
bestelgrootte in
deze grafiek
A
5000
B
3200
C
2500
D
1000

Slide 12 - Quiz

Vaste bestelgrootte en Vaste bestelmomenten hebben als voordeel?
A
Bestellen neemt minder tijd (personeelskosten)
B
Geen voordelen
C
Meer mogelijkheden
D
Bestellen gaat preciezer

Slide 13 - Quiz

Wat is het voordeel van bestellen vanuit je eigen systeem (ten opzichte van handmatig)
A
Meer flexibiliteit
B
Minder flexibiliteit
C
Minder administratieve handelingen
D
Meer mogelijkheden

Slide 14 - Quiz

wat is GEEN voordeel van bestellen in de webshop van de leverancier (ten opzichte van telefonisch)
A
Niet afhankelijk van openingstijden
B
Minder foutgevoelig
C
Meer keuze
D
Sneller bestellen

Slide 15 - Quiz

In de basis is minimumvoorraad bedoeld om:
A
Levertijd te overbruggen
B
Ordergrootte te beheren
C
Studenten te irriteren
D
Bestellen makkelijker te maken

Slide 16 - Quiz

Bij een minder betrouwbare leverancier verhoog je de minimale voorraad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wanneer je meerdere demo-modellen hebt, verhoog je de minimale voorraad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

(afzet x levertijd) + ..... = Minimumvoorraad
wat is .....?
A
Bestelmoment
B
Levertijd
C
Bestelgrootte
D
Veiligheidsvoorraad

Slide 19 - Quiz

Hoeveel van de artikelen beschikbaar zijn op een bepaald moment noem je de
A
Beschikbaarheidsgraad
B
TOTAL STOCK QUANITY
C
Servicegraad
D
Artikelgroep percentage

Slide 20 - Quiz

is 100% servicegraad haalbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

wat is NIET belangrijk bij het aansturen van het bestelproces
A
Werk zoveel mogelijk volgens standaard afspraken
B
Vertrouw je onderbuik
C
houdt goed onderscheid tussen stuks en VPE's (dozen)
D
Ken je bestelsysteem goed

Slide 22 - Quiz

RI & E staat voor
A
Return investment & Equity
B
Risico-Inventarisatie & Evaluatie
C
Risico Ingrijpen & Evaluatie
D
Risico Ingrijpen & Executie

Slide 23 - Quiz

Welke 3 type risico's zijn er op de werkvloer?
A
Gezondheid, Veiligheid, Welzijn
B
Fysieke, Externe, onzichtbare
C
1e graad, 2e graad, 3e graad
D
Brand, Criminaliteit, Ziekte

Slide 24 - Quiz

Lang staan en zwaar tillen zijn
...... belastingen
A
Psychosociale
B
Fysische
C
Geen
D
Fysieke

Slide 25 - Quiz

Ongewenst gedrag, onregelmatige tijden en hoge werkdruk zijn voorbeelden van .... belasting
A
Gemeentelijke
B
Psychosociale
C
Fysische
D
Fysieke

Slide 26 - Quiz

Kou / Hitte, Harde geluiden, Gevaarlijke stoffen zijn voorbeelden van ..... belasting
A
Korting op
B
Fysische
C
Psychosociale
D
Fysieke

Slide 27 - Quiz

hoeveel mag je maximaal tillen voor een gezond werkklimaat?
A
12kg per keer, 23kg als piek
B
10kg per keer, 20kg als piek
C
15kg per keer, 25kg als piek
D
20kg per keer, 30kg als piek

Slide 28 - Quiz

Een goede zithouding kenmerkt zich o.a. door:
A
Juiste hulpmiddelen
B
Iets gebogen rug, knieën op 85 graden
C
Rug recht, Knieën 90 graden
D
vooral veel afwisseling

Slide 29 - Quiz

een goede sta-houding is onder andere:
A
Stevige schoenen, geen hoge hakken, voeten 50 cm uit elkaar
B
Steun vooral op links
C
Steun vooral op rechts
D
Stevige schoenen, afwisselend steunen op links & rechts.

Slide 30 - Quiz

inhoud van de risico inventarisatie & evaluatie (RI&E): (kies 2)
A
Inrichting werkplek, Stress, Gevaarlijke omstandigheden
B
Brand, ongevallen & Calamiteiten + Overige risico's
C
RAAK principe
D
Arbeidstijdenwet, EHBO & BPV

Slide 31 - Quiz

RAAK staat voor
A
Raak 'm goed!
B
Registreren, Activeren, Aangeven, Kijken
C
Registreren, Aanvaarden, Aangeven, Kijken
D
Rustig blijven, Aanvaarden, Afgeven, Kijken

Slide 32 - Quiz

het maken van een RI&E kan je ook uitbesteden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

Nadat je een RI&E gemaakt hebt (of hebt laten maken) volgt een
A
Evaluatie
B
Controle
C
Archivering
D
Plan van Aanpak

Slide 34 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste risico's die je loopt op je werkplek?

Slide 35 - Open question

EINDE

Slide 36 - Slide