Benoem de bepalingen van gesteldheid
- Je maakt me doodziek met je gezeur.
- De algemene ledenvergadering benoemde hem tot voorzitter.
- Na de lange fietstocht kwam hij dorstig thuis.
- Na zijn vervelende opmerking werd zijn gezicht tot moes geslagen.
- Hij zat rustig te lezen op een bankje in het park.
- Nerveus bladerde de journalist door zijn aantekeningen.
- De profvoetballer keek uit de hoogte naar de straatkinderen.