Horeca quiz

• Horeca
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 4

Horeca QUIZ!

Ben je er 

klaar voor?

Waar staat de afkorting HoReCa voor?

1. Hotel, recreatie en café
2. Hof, restaurant en terras
3. Hotel, restaurant en café
4. Hostel, terras en café

1. Gele ui
2. Rode ui
3. Prei
4. Sjalot

Waar zie je een bleekselderij?

1. 
2. 
3. 
4. 

1. Zeef
2. Garde
3. Spatel
4. Pincet

Wat is het belangrijkste in de keuken?

1. Lekker koken en eten
2. Materialen en ingrediënten
3. Hygiene en veiligheid
4. Messen en snijplanken

Waar staat de afkorting - tl - voor?

1. Theelepel
2. Eetlepel
3. Dessertlepel
4. Koffielepel

1

2

3

1. Broccoli
2. Rode kool
3. Bloemkool
4. Radijs

Rauwe kip en gevogelte 

Brood en kaas

Rauw vlees

Groenten en fruit

Hoe noemen we het grootste mes in de keuken?

1. Chefsmes
2. Groot mes
3. Snijmes
4. Koksmes

Wat is een rvs bakje?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat moet je altijd doen in de keuken?

1. Rustig werken
2. Handen wassen
3. Zorgen dat je kleding goed zit
4. Voorzichtig zijn

Hoe heet de greep die je gebruikt bij snijden?

1. Kattenklauw
2. Poezenklauw
3. Kittenklauw
4. Katerklauw

1. Kookpan
2. Ijzeren pan
3. Soeppan
4. Bakpan

Opdekken & Indekken tafel

• servetten 
• peper-en-zoutstel (menage) 
• twee poleerdoeken 
• bak heet water

Doel van de les

- verschil uitleggen tussen opdekken en indekken

- zelfstandig indekken van een standaard couvert

Wat doe je het eerst
bij het tafeldekken
in een restaurant?

Bij het opdekken gebruik je een tafelbedekking, bijvoorbeeld een placemat of tafellaken, bloemen, een kaarsje en servetten 

1. Indekken
2. Opdekken
3. Bestek pakken
4. Glazen neerzetten

De tweede stap is

1. Opdekken
2. Placemat neerleggen
3. Bestek pouleren
4. Indekken

Wanneer ben je goed in tafeldekken?

1. Als je alles uit je hoofd weet
2. Als je je eigen werk checkt
3. Als je netjes werkt
4. Als je snel werkt

Opdracht

In de volgende slide's moet je goed kijken wat niet klopt bij de gedekte tafel van ons restaurant.

Succes!

1. De placemat ligt niet goed
2. De dessertlepel moet onder de dessertvork
3. Ik weet het niet
4. De grote vork moet links van de kleine vork

Alles ligt gespiegeld 

Lepel hoort tussen de vork

Het glas hoort rechts te staan

1. Het glas staat niet goed
2. De greep van de dessertvork en lepel liggen naar de verkeerde kant
3. De placemat ligt te dicht op de rand van de tafel
4. Alles ligt goed

Wat klopt hier niet?

De grote vork hoort in de 'hals' van de kleine vork te liggen. De placemat ligt te dicht op de tafelrand.

De kleine vork moet rechts van de grote vork

De dessertlepel hoort onder de dessertvork

De snijkant van het grote mes ligt verkeerd

Wat klopt hier niet?

De snijkanten van de messen liggen de verkeerde kant op. De dessertvork hoort boven de dessertlepel te liggen.

1. Alles ligt goed
2. Het grote mes ligt schuin
3. De placemat ligt schuin
4. De grote vork hoort rechts van de lepel en de kleine links

Het glas hoort niet op de placemat

De dessertlepel hoort onder de dessertvork

Het bestek ligt gespiegeld

Wat is hier goed en wat niet?

Het glas staat goed. Het de placemat, servet en grote bestek ligt goed. Het zoutpotje verschilt van hoogte met het peperpotje. Het dessertbestek ligt niet goed. De lepel moet onder de vork.

1. De kleine vork hoort links van de grote vork
2. De grepen van het dessertbestek horen naar de andere kant te wijzen
3. De kleine vork hoort hoger dan de grote vork
4. De dessertlepel hoort onder de dessertvork

Het glas hoort links te staan

Het kleine mes hoort rechts van de lepel en de grote links

De dessertvork hoort boven de dessertlepel