Verbanden (mavo 2)

Nederlands
Verbanden 

7 februari 2022
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Verbanden 

7 februari 2022

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Geheugen opfrissen
  • Actieve bijdrage en niet door elkaar praten

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Je leert de opbouw van een tekst kennen met behulp van signaalwoorden

1. Je weet wat het woord tekstverband betekent.
2. Je weet wat het woord signaalwoord betekent. 

Slide 3 - Slide

Hoe worden signaalwoorden ook wel genoemd?
A
verbindingswoorden
B
verwijswoorden
C
synoniemen
D
werkwoorden

Slide 4 - Quiz

Signaalwoorden

Slide 5 - Slide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden 
• Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 6 - Slide

Welke tekstverbanden ken jij nog?

Slide 7 - Open question

Tekstverbanden
  1. opsomming
  2. tijd 
  3. reden 
  4. tegenstelling
  5.  voorwaarde

Slide 8 - Slide

Opsomming
en, ook, bovendien, ten eerste, ten tweede, ten derde, verder

Ten eerste vind ik het heel erg leuk om naar school te gaan en ten tweede leer ik er veel van.

Slide 9 - Slide

Tijd
eerst, nadat, toen, terwijl, wanneer, dan daarna, 
dadelijk, intussen

Hij ging eerst eten en daarna sporten. 


Slide 10 - Slide

Reden (Oorzaak – gevolg)

omdat, want, zodat, daardoor, daarom, aangezien

Ik heb besloten meer te sporten (= uitspraak), omdat ik me de laatste tijd 
slap en futloos voel. 

Slide 11 - Slide

Tegenstelling
maar, daarentegen, desondanks, echter, toch, integendeel, terwijl, enerzijds, anderzijds

Fatima is blij, maar Hans is verdrietig. 

Slide 12 - Slide

Voorwaarde
als, wanneer, tenzij, mits, indien


Als je nu eerst je huiswerk afmaakt (= voorwaarde), dan gaan we straks naar de film. 

Slide 13 - Slide

Inperking
Hoewel ik niet had geleerd voor de toets, haalde ik een 9,6.

Deze zin geeft aan dat ik toch een goed cijfer heb gehaald, ook al heb ik niet geleerd. 

Slide 14 - Slide

Kies het juiste signaalwoord van het tekstverband inperking:
Ik vond dat Fred aan mijn hoofd zeurde, (.....) ik niets beters te doen had.
A
hoewel
B
alsof
C
ondanks
D
maar

Slide 15 - Quiz

Vergelijking
Bij een vergelijking, vergelijk je een onderwerp met iets anders. De signaalwoorden die je kunt gebruiken: evenzeer, evenals, eveneens, net als, alsof, hetzelfde is het geval

Janneke is net als Hans een beetje verlegen.

 

Slide 16 - Slide

Kies het juiste signaalwoord van het tekstverband vergelijking.
Ik vond dat Fred aan mijn hoofd zeurde, (.....) ik niets beters te doen had.

Slide 17 - Open question

Omschrijving
Het gebruik van de signaalwoorden zoals in andere woorden, oftewel en ander gezegd om iets te omschrijven.

Slide 18 - Slide

Bij welke tekstverbanden horen de volgen de woorden:
alsof, eveneens, evenzeer, evenals, net als, alsof, hetzelfde is het geval.
A
Inperking
B
Vergelijking
C
Omschrijving

Slide 19 - Quiz

Bij welke tekstverbanden horen de volgen de woorden:
natuurlijk ... maar, hoewel, ondanks.
A
Inperking
B
Vergelijking
C
Omschrijving

Slide 20 - Quiz

Bij welke tekstverbanden horen de volgen de woorden:
in andere woorden, anders gezegd, oftewel
A
Inperking
B
Vergelijking
C
Omschrijving

Slide 21 - Quiz

Opdracht
  • Individueel (daarna klassikaal bespreken)
  • Tijd: 7 minuten

1. Noteer het signaalwoord .
2. Noteer daarnaast ook het tekstverband.


Slide 22 - Slide

Wat hebben jullie geleerd?

Slide 23 - Slide