What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Communicatie oefenen met tekstverbanden
Welkom v4t!
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom v4t!
Slide 1 - Slide
Programma
10 minuten lezen
H4 opdrachten maken
Oefenen tekstverbanden
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Slide
Lezen
10 minuten lezen
Slide 3 - Slide
Wat is een functiewoord?
A
Een woord waarmee de functie van een alinea wordt omschreven.
B
Een woord met een belangrijke functie in een tekst.
C
Een woord dat aangeeft welke functie iemand heeft binnen een bepaald bedrijf of instelling.
Slide 4 - Quiz
Geef een voorbeeld van een functiewoord
Slide 5 - Mind map
Functiewoorden.
Wat is een probleemstelling?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel.
Slide 6 - Quiz
Welk woord is een functiewoord?
A
tenzij
B
dat blijkt uit
C
weerlegging
D
daarentegen
Slide 7 - Quiz
Welk functiewoord is van toepassing op alinea 2?
A
constatering
B
aanleiding
C
definitie
D
nuancering
Slide 8 - Quiz
Wat betekent het functiewoord 'nuancering'?
A
Vaststellen van een feit of verschijnsel
B
Nadenken over wat het beste is
C
Het verduidelijken van iets door meer details te geven
D
Korte weergave van het belangrijkste deel van de tekst
Slide 9 - Quiz
Wat is de betekenis van het functiewoord 'relativering'?
A
De schrijver zwakt iets af
B
De schrijver zet iets op een rijtje
C
Feiten waarmee de schrijver een stelling probeert te bewijzen
D
Iets wat eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren
Slide 10 - Quiz
Wat is een verschil tussen een verbindingswoordwoord en een functiewoord?
A
functiewoord geeft een verband aan, verbindingswoord niet
B
functiewoord staat niet altijd in de tekst, verbindingswoord wel
C
er is geen verschil
D
er zijn veel minder functiewoorden dan verbindingswoorden
Slide 11 - Quiz
Verbindingswoorden
A
Geven een signaal dat je moet opletten
B
Geven een signaal dat er een bepaald verband wordt aangegeven in de tekst.
C
Geven een signaal dat er belangrijke woorden komen
D
Geven een signaal dat er een belangrijk stuk tekst komt.
Slide 12 - Quiz
Verbinding: TEGENSTELLING wordt aangegeven met verbindingswoord:
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor
Slide 13 - Quiz
Verbinding CONCLUSIE wordt aangegeven met verbindingswoord:
A
evenals
B
dus
C
met dat doel
D
daarentegen
Slide 14 - Quiz
Signaalwoorden
van
voorbeeld
Signaalwoorden
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van conclusie
dus
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook
Slide 15 - Drag question
Waarmee geeft de schrijver Verbindingen aan?
A
Functiewoorden
B
Doewoorden
C
Verbindingswoorden
D
Verwijswoorden
Slide 16 - Quiz
Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl
Slide 17 - Drag question
Signaalwoord
tijd
Signaalwoord
conclusie
Signaalwoord
doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens
Daartoe
Met de bedoeling
Vandaar
Slide 18 - Drag question
Zoek
tekstverband:
Hij houdt niet alleen van pannenkoeken maar ook van pizza's.
lopen.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting
Slide 19 - Quiz
Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.
Tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband
Slide 20 - Quiz
Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.
Slide 21 - Quiz
VERWIJSWOORDEN
SIGNAALWOORDEN
Omdat
Hoewel
Die
zij
Slide 22 - Drag question
Hoewel ik hem als een heel aardige man ken, gedroeg hij zich vandaag wel erg vreemd.
A
Voorwaarde
B
Tegenstelling
C
Inperking
D
Conclusie
Slide 23 - Quiz
Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar
Slide 24 - Quiz
Wat is een voorbeeld van de voorwaarde?
A
Sara krijgt zakgeld, maar daarvoor moet ze wel op tijd naar bed gaan.
B
Murat houdt van leuke dingen doen, hij doet dat graag samen met vrienden.
C
Joya vindt spruitjes vies. Zij wil die niet eten en laat ze liggen op haar bord.
D
Roel wil graag alleen op vakantie, maar dat mag niet van zijn ouders.
Slide 25 - Quiz
Welk signaalwoord hoort bij een toegevend verband?
A
kortom
B
aan de hand van
C
weliswaar
D
indien
Slide 26 - Quiz
'ook al' is een signaalwoord voor een toegevend verband
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Kies het juiste signaalwoord van het tekstverband inperking:
Ik vond dat Fred aan mijn hoofd zeurde, (.....) ik niets beters te doen had.
A
hoewel
B
alsof
C
ondanks
D
maar
Slide 28 - Quiz
Bij welke tekstverbanden horen de volgen de woorden:
in andere woorden, anders gezegd, oftewel
A
Inperking
B
Vergelijking
C
Omschrijving
Slide 29 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het experiment
A
deze experiment
B
dit experiment
Slide 30 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het publiek
A
deze publiek
B
dit publiek
Slide 31 - Quiz
Aan het werk
Maken oefenboek Communicatie H6 opdr 10 t/m 15
Deze opdrachten zijn huiswerk voor de volgende les
Slide 32 - Slide
More lessons like this
V2 Leesvaardigheid 19
April 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V2 Leesvaardigheid H17 t/m 19
November 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Functiewoorden en verbindingswoorden
November 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Functiewoorden en verbindingswoorden
November 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 02 - Functiewoorden en verbindingswoorden
October 2021
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V2 Leesvaardigheid 18
November 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 17: standpunten en argumenten
October 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 02 - Functiewoorden en verbindingswoorden
September 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2