4havo 1.1

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat verwacht je dit jaar van natuurkunde?

Slide 2 - Mind map

Wat heb je bij je?
4p Boek
5p Laptop
2p Geo
4p Rekenmachine (geen grafische)
2p Pen + potlood + gum
2p Ruitjesschrift of ruitjespapier in de multomap
8p BINAS
                                       Hoeveel punten scoor je?

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat grootheden en eenheden zijn.

Je kunt de symbolen van de grootheden en eenheden opzoeken in de Binas.

Slide 4 - Slide

Instructie 

Slide 5 - Slide

Welke van de onderstaande begrippen is een grootheid?
A
snelheid
B
meter
C
graden Celsius
D
volt

Slide 6 - Quiz

Welke van de onderstaande begrippen is een eenheid?
A
afstand
B
spanning
C
ampère
D
12

Slide 7 - Quiz

Welke van de onderstaande begrippen is een grootheid?
A
lux
B
temperatuur
C
km/h
D
pi

Slide 8 - Quiz

Grootheden en eenheden
Een grootheid is iets dat je kunt meten of berekenen.

Een eenheid geeft aan wat het getal betekent.

We noteren ALTIJD(!) een eenheid achter een getal

Slide 9 - Slide

SI-stelsel
Het SI-stelsel is een internationale afspraak over welke eenheden we gebruiken

Alle grootheden en eenheden staan in Binas tabel 4

Slide 10 - Slide

Wat is het symbool van versnelling?
A
v
B
a
C
A
D
m/s²

Slide 11 - Quiz

Wat is het symbool van volume?
A
I
B
v
C
V
D
i

Slide 12 - Quiz

Wat is de eenheid van vermogen?
A
watt
B
ampère
C
volt
D
joule

Slide 13 - Quiz

Wat is de eenheid van tijd?
A
t
B
s
C
seconde
D
uur

Slide 14 - Quiz

Wat is de SI-eenheid van tijd?
A
t
B
s
C
seconde
D
uur

Slide 15 - Quiz

Van welke grootheid is joule niet de eenheid
A
warmte
B
energie
C
stookwaarde
D
arbeid

Slide 16 - Quiz

Basisgrootheden en grondeenheden

Alle eenheden kunnen uitgedrukt worden in een combinatie van grondeenheden

Alle basisgrootheden en grondeenheden staan in Binas tabel 3

Slide 17 - Slide

Van welke eenheid is een grondeenheid
A
kilogram
B
volt
C
joule
D
newton

Slide 18 - Quiz

Hoe schrijven we dat op?
De snelheid is 25 km/h

noteer je als volgt:
v = 25 km/h


Slide 19 - Slide

Oefenen
Noteer de gegevens uit het onderstaande verhaaltje op in symbolen:

Een lampje wordt aangesloten op een spanning van 12 volt. De stroomsterkte is dan 0,50 ampère. Het lampje brandt 40 seconde.

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Maak van §1.1 opg 2 t/m 4 van blz 12

Slide 21 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 22 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 23 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 24 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 25 - Open question