Voorbeeld: Een kaal eiland kan alleen bewoont gaan worden door soorten die mee kunnen reizen op de wind of die goed tegen zeewater kunnen om daar te komen.
Als nieuwe soort die immigreert naar een nieuw eiland moet je bovendien het 'geluk' hebben dat daar geen potentiele vijand is en dat je voedsel kan vinden.
Exoten zijn dieren die meereizen met bijvoorbeeld een schip
naar een nieuw gebied. Als de tolerantiegrenzen niet
overschreden worden en er voldoende voedsel en geen
vijanden zijn dan kan een exoot hier overleven.