Hst 2 Pulsar: Stoffen en materialen

Vraag 1. 
Hoe werk jij het liefst aan opdrachten, alleen, in een tweetal of in een groepje? en waarom?
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vraag 1. 
Hoe werk jij het liefst aan opdrachten, alleen, in een tweetal of in een groepje? en waarom?

Slide 1 - Slide

Vraag 2
In de lessen wordt vaak tijd gegeven om zelfstandig te werken. Besteed jij deze tijd productief? 




Indien ja; Hoe weet je dat te bereiken?
Indien nee; Hoe zou je dit wel kunnen realiseren? 

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 2: Stoffen
§ 2 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 3 - Slide

Paragraaf 2 lezen blz 51
Klaar? begin dan met de opdrachten

timer
10:00

Slide 4 - Slide

2.1 Stoffen 
Alles op de wereld is gemaakt van stoffen. 

Je herkent stoffen aan hun eigenschappen.

Stofeigenschappen kun je niet veranderen.

Slide 5 - Slide

Stoffen kiezen
Stoffen kies je aan de hand van hun stofeigenschappen. 

Taart maken --> suiker
Een bank wil je graag van een veerkrachtig materiaal maken, dat zit lekker. 
Een stenen bank zit maar heel even goed, daarna zit je niet meer lekker. 

Een stenen bank zet je niet in de huiskamer bij de televisie, maar wel bijvoorbeeld in een park.

De stofeigenschappen moeten passen bij dat waarvoor je de stof gaat gebruiken

Slide 6 - Slide

Stofeigenschappen
- dichtheid                                                     
- kleur
- geur 
- smaak 
- brandbaarheid:                                 kan de stof verbranden of niet? 
- doorzichtigheid:                               kan je door de stof heen kijken?
- giftigheid:                                            kun je er ziek van worden?
- hardheid:                                              kan de stof gemakkelijk ingedrukt of vervormd worden?
- kookpunt:                                             bij welke temperatuur kook de stof?
- smeltpunt:                                           bij welke temperatuur smelt de stof?

Slide 7 - Slide

Geen stofeigenschappen zijn:
- vorm               
- volume
- massa

En zijn nog meer.....      

Slide 8 - Slide

Gevaarlijke stoffen
Sommige stoffen zijn gevaarlijk, je kunt er bijvoorbeeld ziek van worden, er kan brand ontstaan of iets kan ontploffen.

Om aan te geven welk gevaar er dreigt bij bepaalde stoffen worden 
gevarensymbolen gebruikt.

Deze symbolen worden ook wel pictogrammen genoemd en worden gebruikt om te waarschuwen.

Slide 9 - Slide

Leerdoelen. 
  • Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.  
  • Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden. 
  • Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.
  • Je kunt de toepassing van alcohol als oplosmiddel uitleggen.

Slide 10 - Slide

Bestaan uit één soort stof. 
Bijvoorbeeld: suiker, zout en gedestilleerd water. 
Je kan zien dat het uit 1 stof bestaat. 
Zuivere stoffen

Slide 11 - Slide

Moleculen
Kleine deeltjes 
waaruit een stof is opgebouwd.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

2.2 Mengsels
Een mengsel bestaat uit 2 of meerdere stoffen. 


Een mengsel ontstaat wanneer twee stoffen of meer bij elkaar worden gebracht, maar er ontstaat geen andere stof. 

Slide 14 - Slide

2 soorten mengsels
We bespreken 2 soorten mengsels:

- Oplossing
- Suspensie

Slide 15 - Slide

Oplossing
Een mengsel van twee of meer stoffen die goed mengen en waarbij je doorheen kan kijken.  

Een helder mengsel. 

Slide 16 - Slide

Suspensie
Is een troebel mengsel van een fijn verdeelde vaste stof die zweeft in een vloeistof. 
Je kan er niet doorheen kijken. 

Een troebel mengsel.  (niet doorzichtig)

Pulp
'Schudden voor gebruik' of 'roeren voor gebruik'.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Emulsie
Is een mengsel van water en olie.
Het is altijd troebel en kan een kleur hebben.   


Slide 19 - Slide

Pak je boek en lees nu:
Mengsels extraheren en filtreren op blz. 53.
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Pak je laptop en maak:
Opdracht 1 t/m 10 van §2. Blz 54 t/m 56

Slide 23 - Slide

Emulsie en emulgator. 
Emulsie is een water van water en olie. 
Hulpstof -> Emulgator 

Slide 24 - Slide

Aan de slag!
Opdracht 1 t/m 5 maken. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

pH-papier

Slide 27 - Slide

Zeep is een...
A
Emulsie
B
Emulgator

Slide 28 - Quiz

De pH-schaal loopt van
A
0 tot en met 7
B
7 tot en met 14
C
1 tot en met 14
D
0 tot en met 14

Slide 29 - Quiz

Een citroen heeft een lage pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

1. Zure stoffen hebben een lage pH
2. Basische stoffen hebben een hoge pH
A
Alleen 1 is juist
B
Beide zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 31 - Quiz

Water heeft een hoge pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Wat heb je in deze les geleerd?
  • Je kent verschillende soorten mengsels en hun eigenschappen. 
  • Je kunt aangeven wanneer een oplossing zuur, basisch of neutraal is. 
  • Je kunt de pH van een oplossing meten.

Slide 33 - Slide

Maak opdracht 1 t/m5

Slide 34 - Slide

Op een fles verfverdunner staat:
Licht ontvlambaar. Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid.
Welke pictogrammen horen op de fles verfverdunner te staan?
D
C
B
A
A
pictogrammen A en B
B
pictogram B en C
C
pictogrammen C en D
D
pictogrammen A en D

Slide 35 - Quiz

Kunststoffen
Kunststoffen worden gemaakt van aardolie. 

Stofeigenschappen van kunststoffen:
  • licht en sterk                       (koffiebeker)
  • geleiden geen stroom    (kunsstof laagje on een elektriciteitsdraad)
  • roesten en rotten niet     (zoals spijkers en                                                       hout wel doen)
  • hebben weinig onderhoud nodig

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Kunststoffen
Er zijn 2 soorten kunststof:
- Thermoplast: vervormt bij warmte
- Thermoharder: vervormt niet bij warmte

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video