Ec. bekeken terugblik H8 Werk en bedrijf

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Terugblik H8

Werk en bedrijf

Er zijn 4 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?

1. Natuur
2. Werk
3. Arbeid
4. Kapitaal

Kapitaalgoederen zijn:

1. het werk dat mensen doen
2. dingen die je nodig hebt om te produceren zoals natuur en arbeid
3. dingen uit de natuur, zoals grondstoffen
4. hulpmiddelen bij de productie

Arbeidsintensief is:

1. Het veel hebben van arbeid op 1 plek
2. Er zijn veel mensen nodig voor dit soort werk
3. Er zit veel waarde in het bedrijf aan machines
4. Mensen werken hard voor hun geld.

Wat is een bedrijfstak?

1. een organisatie die opkomt voor belangen van werknemers
2. een groep van personen met ongeveer hetzelfde beroep
3. bedrijven die ongeveer hetzelfde werk doen
4. alle vakbonden samen

Wat is toegevoegde waarde?

1. De waarde die een klant toevoegt aan een product
2. De waarde die een bedrijf toevoegt aan een product
3. Alleen bedrijven die een product verkopen
4. Alleen bedrijven die een product uit de natuur halen

Wat is een bedrijfskolom?

1. Alle bedrijven die hetzelfde maken bij elkaar
2. Alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie van een product
3. Alle bewerkingen die een product ondergaat
4. Alle winkels die een bepaald product verkopen

In welke sector hoort de horeca?

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Kwartaire sector

Arbeidsomstandigheden zijn:

1. Wat je precies als werk doet.
2. Afspraken tussen jou en je baas.
3. Alle dingen die te maken hebben met je werkplek
4. Omgang met collega's en je baas.

Redenen om te willen werken noem je..

1. Arbeidsredenen
2. Arbeidsoverweging
3. Arbeidsaanleiding
4. Arbeidsmotieven

Bij een fulltime baan werk je...

1. Minder dan 36 uur
2. 5 dagen in de week
3. 7 dagen in de week
4. Tussen de 36 en 40 uur

Wat is een flexwerker

1. Iemand die aan het flexen is met zijn dure spullen
2. Een werknemer die tijdelijk werkzaamheden verricht zonder vast contract.
3. Iemand die alleen werkt met een vast contract
4. Iemand die vooral part time ergens werkt.

Wat zijn arbeidsvoorwaarden?

1. afspraken die gelden als je ergens werkt
2. afspraken die voor iedereen gelden

proeftijd geldt voor:

1. alleen de werknemer
2. alleen de werkgever
3. zowel werknemer als werkgever
4. allen antwoorden zijn onjuist

Wat is een CAO?

1. Centrale Arbeidsovereenkomst
2. Collectieve Arbeidsonderneming
3. Centrale Arbeidsonderneming
4. Collectieve Arbeidsovereenkomst

Wat heeft geen invloed op de hoogte van je loon

1. je functie
2. de vakbond
3. de loonschaal
4. de trede

In de cao staan regels over.....

1. arbeidstijden
2. scholing en studie
3. functies van de werknemers
4. het loon

Sascha verdiend €100,-,
hiervan geeft zij €30,- uit aan kleren.
Hoe reken je uit hoeveel procent zij uitgeeft aan kleding

1. (nieuw-oud)/oud x100%
2. deel / geheel x 100%
3. procenten uitrekenen
4. deel / geheel

Op welke manier berekenen we de toegevoegde waarde?

1. Omzet - grond en hulpstoffen
2. Omzet - grondstoffen - diensten van derden
3. Omzet - winst
4. Omzet - grond en hulpstoffen - diensten van derden

Els verdient €1.800 per maand. Het vakantiegeld bedraagt 8%. Hoeveel krijgt Els aan vakantiegeld?

1. €1.800 x 8 = €14.400
2. €1.800 : 100 x 8 = €144
3. €1.800 x 12 : 100 x 8 = €1.728
4. €1.800 x 12 : 8 = €2.700