Con Gusto 1 ,1a semana, 1a clase

Programa
Con Gusto: 1a semana, 1a clase.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansHBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Programa
Con Gusto: 1a semana, 1a clase.

Slide 1 - Slide

nivel A1
Unidad 1
Viaje al español
 

Slide 2 - Slide

Viaje al español
  • zich voorstellen 
  • begroeten en afscheid nemen  
  • naar iemands naam vragen 
  • klemtoon- en uitspraakregels
  • zeggen waarom je Spaans leert 
  • persoonlijke vnmw. als onderwerp
  • regelmatige werkwoorden op -ar 

Slide 3 - Slide

Waar moet jij aan denken, als je aan Spanje denkt?
Sleep ze naar de kaart van Spanje toe

Slide 4 - Drag question

Bienvenidos TB p.8
Saludar, presentarse y despedirse
 

Saludar
Buenos días.
Hola. Buenas tardes.
Buenas noches.
Presentarse
Me llamo ... ¿Y tú?
Me llamo ... ¿Y usted?
Soy ...
Despedirse
Adiós.
Hasta luego. Hasta pronto.
Buenas noches.
cero, uno, dos, tres, cuatro, cinco, seis, siete, ocho, diez
1

Slide 5 - Slide

Welke Spaanse woorden
ken je al?

Slide 6 - Mind map

Viaje al español TB p.9
Luister en omcirkel de woorden die genoemd worden.  
TB nr. 1a - 3
ruinas mayas, el mate, tomate, cacao, playa, música, salsa, paella, tapas, tacos

Slide 7 - Slide

Welke Spaanstalige beroemdheden ken je?
Sleep de naam naar de juiste foto
Penélope Cruz
Lionel Messi
Máxima
Shakira
Daddy Yankee y Fonzi
Rafa Nadal

Slide 8 - Drag question

¿Cómo te llamas? TB p.10
Informeel
o ¿Cómo te llamas?
-  Me llamo ... ¿Y tú? / Y tú, ¿cómo te llamas?
o Me llamo... / Soy ....


Formeel 
o ¿Cómo se llama usted? 
-  Me llamo ... ¿Y usted? / Y usted, ¿cómo se llama usted? 
o Me llamo... / Soy ....

Slide 9 - Slide

Personas famosas TB p.10
¿Cómo se llaman las personas? Escucha.
Luister naar de drie gesprekken en verbind de voor- en achternamen met elkaar. Waar vinden de gesprekken plaats?
María José 
López Gutiérrez
3
1
2
Antonio
Martín Jiménez
Javier
Gómez Moreno

Slide 10 - Slide

spreek je niet uit
¿Cómo se pronuncia? TB p.11
C
CH
G
H
J
LL

Ñ
QU
R/RR
V
X
Y
c = k voor a, o, u
c = th voor e, i
als tsj
g = als in goal voor a, o, u 
g = harde g voor e, i
harde g  
als j (in ja)
als nj in Spanje
als de k
aan het begin - explosieve b
in het midden - zachter, tussen b en v
rollend, aan het begin sterk rollend
RR = altijd sterk rollend
als ks in taxi
México - méxicano - méxicana
als de j in ja 
Z
als th 

Slide 11 - Slide

                                Klemtoonregels p. 12 wb
  • alle woorden die eindigen op een klinker of op -n of -s:
             klemtoon op de één na laatste lettergreep
  • alle woorden die eindigen op een medeklinker,behalve -n, -s:
              klemtoon op de laatste lettergreep
  • tenzij anders aangegeven door een accent


Slide 12 - Slide

Waar valt de klemtoon?
laatste lettergreep
een na laatste lettergreep
anders
Caracas
Benidorm
médico
estudiar
playa
Gibraltar
compañeros

Slide 13 - Drag question

      ¿Para qué estudias español?
 
TB nr. 6 p.12 Escucha y marca los motivos. 
Luister en kruis aan om welke redenen de cursisten Spaans leren.





¿Para qué estudias español?  
Estudio español para ...
9

Slide 14 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -AR TB p.12
persoonlijke vnw.
Enkv.
estudiar

1.  estudio
2. estudias
3. estudia

1.  estudiamos
2. estudiáis
3. estudian
1.  ik
2. jij
3. hij, zij, u
MV
1.  wij
2. jullie
3. zij, u  
1. yo
2. tú
3. él, ella, usted

1. nosotros/as
2. vosotros/as
3. ellos, ellas, ustedes
hablar

1.
2.
3.

1.
2.
3.
.

Slide 15 - Slide

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS

Slide 16 - Drag question

¿Tú o usted? p.13
TB nr. 7b p.13 Escucha y marca si las personas hablan de de tú o usted. 
usted
usted

Slide 17 - Slide

werken in groepjes
Ga naar je agenda en naar het       groepje waarbij je bent ingedeeld
en maak:                          
opdracht 5 p.11 tb                
opdracht 8 p.13 tb              
   opdracht  5, 11, 12, 19, 21  wb  

Om 12u10 terug in de algemene vergadering!!    
         

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Hoe kun je iemand in het Spaans begroeten?
A
¡hola!
B
¡buenos días!
C
me llamo
D
hasta pronto

Slide 20 - Quiz

Hoe kun je vragen: "Hoe heet u?"
A
¿Cómo te llamas?
B
¿Como te llama usted?
C
¿Como se llamas ?
D
¿Como se llama usted?

Slide 21 - Quiz

ik
jullie
zij (enkv)
jij
hij
wij
u (mv)
u ( enkv)
vosotros
él
ustedes
yo
ella
nosotros
usted

Slide 22 - Drag question

vervoeg het ww. : ns=nosotros en vs= vosotros

Slide 23 - Slide

Deberes:
Unidad 1, 
opdr. 1 t/m 21 wb
behalve opdr. 13 en 14 p. 8 wb

Slide 24 - Slide