Hechting

Hechting
1 / 46
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Hechting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Hechting


Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Hechting 


'Hechting is een proces van interactie tussen een kind en een of meer van zijn opvoeders dat leidt tot een duurzame affectieve relatie'
(definitie NJI, 2021).  

Dit begint al bij de geboorte, waarbij ouders affectie geven en voorzien in primaire levensbehoeften. Kind ervaart langzamerhand een veilige omgeving waarin het zichzelf mag zijn en fouten mag maken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is hechting?
  •  Hechtingstheorie John Bowlby
  • Alle baby's hebben aangeboren neiging om te hechten aan een belangrijke volwassenen .
  • Degenen die je voeden, troosten en een gevoel van veiligheid geven.



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zwangerschap  
  • Tijdens de zwangerschap 
      worden er hechtingsprocessen
      in gang gezet. 
  • De baby hoort geluiden die
     afkomstig zijn van buiten de
     baarmoeder. 
  • De baby reageert op angst
      reacties van zijn moeder. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Verloop van de  hechting
  • 0-3 maanden --> De basis van de hechting vindt hier plaats. 
  • 3-4 maanden --> Voorkeur ontwikkelen voor bepaalde mensen. 
  • 5-6 maanden --> Bewuste hechting 
  • 7- 8 maanden --> Eenkennigheidsfase en scheidingsangst
  • 8-9 maanden --> Kritieke fase van hechting afgesloten
  • 12-48 maanden --> Hechting blijft doorgaan en scheidingsangst kan nog aanwezig zijn.
  • 61% van de kinderen hecht zich veilig (Rigter, 2020).

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorwaarden voor veilige hechting
 Sensitief reageren: Ouders staan open voor signalen van het kind, begrijpen signalen en reageren adequaat.
Continuïteit: Er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig.
Mentaliseren: Ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook.

Slide 8 - Slide

Om te kunnen mentaliseren moet u zich kunnen voorstellen wat andere mensen zouden kunnen denken of voelen, en begrijpen dat dit anders kan zijn dan wat u zelf denkt en voelt. Maar mentaliseren gaat ook over herkennen van uw eigen gedachten en gevoelens
wat kan een oorzaak zijn van minder sensitief reageren op het kind?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Veilige hechting
 - Ervaren dat ten minste een van de verzorgers er onvoorwaardelijk is.
- Goede hechting vormt een basis voor 
het groeien in de ontwikkeling.
- Kind ervaart dat fouten maken mag.
- Goede balans tussen troost en zelf ontdekken.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Onveilige hechting, welke kinderen lopen risico?
  • Adoptie kinderen/ pleegkinderen
  • Ongewenste kinderen
  • Verwaarloosde, mishandelde kinderen
  • Kinderen uit gebroken gezinnen
  • Kinderen van ouders die zelf niet goed gehecht zijn
  • Kinderen van ouders met psychische problemen



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

     Onderzoek hechtingstypen                


“Strange Situation Experiment”
in de jaren 70
Psycholoog Mary Ainsworth (student van John Bowlby)
door dit experiment zijn er verschillende hechtingstypen vastgesteld.






Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Strange Situation 
Een kind wordt in een ruimte geplaatst met moeder.
Ouder gaat even weg: het kind reageert / Ouder komt terug: het kind reageert.

Door middel van dergelijk onderzoek onderscheidde Mary Ainsworth verschillende hechtingstypen of hechtingsrelaties.

nu filmfragment Moderne herhaling van dit experiment

Zie het verschil van reactie van de verschillende kinderen.



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

01:07-05:44
(4min)
Laat het belang van sensitief, continuïteit en metalliseren zien
Hechtingspatronen
Volgens Mary Ainsworth 4 patronen van hechting:
1. Veilig gehecht: goede balans exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. 

2. Vermijdend gehecht:  negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich "zelfstandig".

 3Ambivalent (afwerend) gehecht: weinig geneigd zelfstandig activiteiten uit te voeren, afwezigheid opvoeder leidt tot angst, terugkeer voor boosheid en verontwaardiging.

  4Gedesorganiseerd gehecht: zoeken enigszins toenadering, tegelijkertijd levert dat stress en angst op. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Beschermende factoren hechtingsproces

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Risicofactoren hechtingsproces

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Welke kenmerken vertonen kinderen met hechtingsproblematiek?
1. WAT:
 Maakt tweetallen.
 Zoek samen de kenmerken van onveilige hechting bij kinderen op.

HOE:
Zet de antwoorden in het woordweb op de volgende dia.

TIJD:  10 min 

OPBRENGST:

Kennis over de kenmerken van onveilige hechting.

Slide 24 - Slide

Om te kunnen mentaliseren moet u zich kunnen voorstellen wat andere mensen zouden kunnen denken of voelen, en begrijpen dat dit anders kan zijn dan wat u zelf denkt en voelt. Maar mentaliseren gaat ook over herkennen van uw eigen gedachten en gevoelens
Kenmerken onveilige hechting bij kinderen

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Antwoorden: Kenmerken onveilige hechting
 - Claimgedrag t.o.v. ouder/verzorger
- Op ongewenste manier aandacht zoeken
- Leerproblemen, concentratieproblemen
- Impulsief en agressief gedrag
- Moeilijkheden in contact met leeftijdsgenoten
- Moeilijkheden in het vertrouwen van anderen
- Problemen in gewetensontwikkeling
- Niet om kunnen gaan met affectie
- Liegen, bedriegen, manipuleren

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 

  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht.

  • 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

hechtingsproblematiek - hechtingsstoornis
- Het verschil tussen hechtingsstoornis en hechtingsproblematiek zit hem in behandelbaarheid.
- Kinderen die te maken hebben met een hechtingsproblemen zijn nog goed te behandelen. Deze kinderen zijn ook nog goed
 voor andere mensen.
- Wanneer een kind een hechtingsstoornis heeft, is dit vaak onomkeerbaar.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Definitie hechtingsproblematiek
Hechtingsproblematiek is het onvermogen om intieme en emotionele relaties aan te gaan als gevolg van een verstoorde hechting in de vroege jeugd.

Slide 29 - Slide

Beschrijf kort wat hechtingsproblematiek is en wat de gevolgen hiervan zijn.
Definitie hechtingsstoornis
Een hechtingsstoornis is een psychiatrische aandoening die ontstaat wanneer het kind geen duidelijk aanwijsbare gehechtheidsfiguur heeft op wie het zich kan richten.

Dat gebeurt vooral in extreme situaties van verwaarlozing of mishandeling.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Gedragskenmerken kinderen met een hechtingsstoornis o.a.:
- Er is geen fundamenteel vertrouwen; geen bodem in het bestaan.
- Het kind voelt zich afgewezen, te kort gedaan en niet begrepen. Het kind zelf wijst vaak de moeder het meest af.
- Het kind wil eigenlijk elke situatie onder controle houden.
- Door hun “niet gewenst” zijn ervaring stellen ze zich letterlijk vernietigend op.
- Agressie t.o.v. zichzelf (automutilatie) en de omgeving. Deze kinderen stellen zich voortdurend uitdagend op.
- Agressie uit zich soms in mishandelen van dieren, bedreiging of mishandeling van de ouders of broertjes en zusjes, brandstichting, diefstal, liegen en later soms provocerend seksueel gedrag.



Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Gedragskenmerken kinderen met een hechtingsstoornis o.a.:
- Er is geen controle over hun eigen impulsen.
- Er is weinig “ik”.
- Het kind vertrouwt geen volwassenen, het gaat geen relaties aan. 
- Het kind is goed in het leggen van oppervlakkig contact, maar die contacten zijn inwisselbaar en worden alleen gebruikt voor
    eigen baten.
- Thuis is vaak een machtsstrijd aan de gang over alles (school, bedtijden, enz.) waar derden niets van merken.
- Sommige kinderen isoleren zich van de buitenwereld.
- Afspraken komen ze niet na.
- Het kind is geniaal in het observeren, taxeren en manipuleren van zijn omgeving (dit is een overlevingsstrategie!). Het stelt de
    tegenpartij van dat moment vaak in een kwaad daglicht. Voor het kind is dit een middel van ‘controle’ van de omgeving en
    gebeurtenissen.
- De gewetenontwikkeling is niet goed verlopen.
- Het kind leert bijna niet van zijn fouten.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Werk in groepjes van 3 à 4 studenten om deze vraag te beantwoorden. 

  • Tegen welke problemen kun je als hulpverlener aanlopen als je te maken krijgt met een zorgvrager niet veilig gehecht is?
  • Bespreek dit met elkaar en noteer 
     voorbeelden van mogelijke problemen

  • Terugkoppeling aan de rest van de groep
  • 10 minuten de tijd.




Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Hoe is het nu met Celine?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Link

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat is hechting?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Veilige hechting kan alleen in de relatie ouder -kind
A
niet waar
B
waar

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Een beschermende factor vanuit ouders kan zijn:
A
Inconsequent
B
Hoge mate van sensitief reageren
C
Voorspelbaarheid
D
Vrolijk karakter

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Een beschermende factor vanuit het kind kan zijn:
A
veel slapen
B
broertjes/zusjes hebben
C
duimen
D
borstvoeding

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Een risico factor vanuit ouders kan zijn:
A
Autisme
B
Verslaving
C
Oudere ouders

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Een risico factor vanuit het kind kan zijn:
A
vroeggeboorte
B
makkelijk karakter
C
thuisbevalling
D
adoptie

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

De omgevingsfactoren spelen geen rol bij het veilig kunnen hechten
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Hechtingsproblematiek is hetzelfde als hechtingsstoornis
A
waar
B
niet waar

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Hechting
Tot slot............

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

wat neem je mee naar de praktijk van deze les?

Slide 46 - Mind map

This item has no instructions