Beeldspraak & stijlfiguren

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4,5

Beeldspraak & stijlfiguren

'Ze zingt ontzettend mooi: ze is net een nachtegaal.'

Welke vorm van beeldspraak?

1. vergelijking
2. metafoor
3. metonymia
4. synesthesie

'Hij gebruikte veel bittere woorden.'

Welke vorm van beeldspraak?

1. vergelijking
2. metafoor
3. metonymia
4. synesthesie

'De wind fluistert door de bladeren.'

Welke vorm van beeldspraak?

1. vergelijking
2. metafoor
3. metonymia
4. personificatie

'Het Rijksmuseum heeft twee Rembrandts aangeschaft.'

Welke vorm van beeldspraak?

1. vergelijking
2. metafoor
3. metonymia
4. personificatie

'Mijn neefje ging er als een haas vandoor.'

Welke vorm van beeldspraak?

1. vergelijking
2. metafoor
3. metonymia
4. personificatie

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Welke vorm van beeldspraak?

1. vergelijking
2. metafoor
3. metonymia
4. personificatie

'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Welke vorm van beeldspraak?

1. vergelijking
2. metafoor
3. metonymia
4. personificatie

Welke stijlfiguur?
De film was aangenaam griezelig

1. Ironie
2. Paradox
3. Tegenstelling
4. Eufemisme

Welke stijlfiguur?
Heengaan (in plaats van doodgaan)

1. Paradox
2. Pleonasme
3. Eufemisme
4. Understatement

Welke stijlfiguur?
Hij lachte blij en verheugd.

1. Tautologie
2. Hyperbool
3. Eufemisme
4. Pleonasme

Welke stijlfiguur?
Een vrouwelijke presentatrice

1. Tautologie
2. Hyperbool
3. Parallellisme
4. Pleonasme