2223 V3 beeldspraak en stijlfiguren

Deze LessonUp gaat je leren...

... wat beeldspraak is (herhaling);
... wat stijlfiguren zijn.
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Deze LessonUp gaat je leren...

... wat beeldspraak is (herhaling);
... wat stijlfiguren zijn.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

kennis testen
Je hebt beeldspraak en stijlfiguren herhaald.
Maak de quizvragen op slide 30 t/m 47

Slide 22 - Slide

Beeldspraak valt onder
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 23 - Quiz

Hij is een sluwe vos.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 24 - Quiz

'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 25 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak?
Ze praat als een kip zonder kop.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metonymie

Slide 26 - Quiz

De maan bespiedde ons vanuit de hemel.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 27 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak?
Die ezel is weer zijn schrift vergeten.
A
metonymie
B
metafoor
C
vergelijking
D
personificatie

Slide 28 - Quiz

Beeldspraak.
Na de uitzending regende het klachten.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
metonymia

Slide 29 - Quiz

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 30 - Quiz

'De golven aaien de zwemmers'.
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 31 - Quiz

Beeldspraak:
Die droge tuin snakt naar een sproeibeurt.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Metonymia

Slide 32 - Quiz

Beeldspraak.
Mijn fiets protesteerde heftig toen ik over de bobbelige weg reed.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metonymia

Slide 33 - Quiz

Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metonymia

Slide 34 - Quiz

Stijlfiguren
De zwarte kraaien is een voorbeeld van het volgende stijlfiguur?
A
Palindroom
B
Tautologie
C
Metafoor
D
Pleonasme

Slide 35 - Quiz

Welke van onderstaande stijlfiguren is een pleonasme?
A
'blij en verheugd'
B
'een ronde cirkel'
C
'bar en boos'
D
'ijzeren discipline'

Slide 36 - Quiz

Welke van de onderstaande stijlfiguren is een hyperbool?
A
'nat water'
B
'brullende motor'
C
'vlug sjokken'
D
'eeuwen op iemand wachten'

Slide 37 - Quiz

Welke van onderstaande stijlfiguren is een tautologie?
A
'nat water'
B
'verdrietig en bedroefd'
C
'zuchtende wind'
D
'witte sneeuw'

Slide 38 - Quiz

Welke stijlfiguren zorgen voor een ironisch effect ( dat je dus niet zegt wat je normaal zegt)
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 39 - Quiz