Welk van onderstaande gebeurtenissen zal de effectieve vraag niet doen stijgen?
A
Stijging rente
B
Stijging overheidsuitgaven
C
Stijging BBP handelspartners
D
Daling inkomstenbelasting
Slide 5 - Quiz
Welke bestedingscategorie maakt GEEN onderdeel uit van de effectieve vraag (EV)?
A
Consumptie
B
Besparingen
C
Investeringen
D
Export
Slide 6 - Quiz
De volgende schematische weergave: "Lonen ↑↑ → Effectieve vraag ↑↑ → Productie ↑↑ → Inkomens ↑↑ → Effectieve vraag ↑↑ → enz."" is een redenering van een klassieke econoom.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Bij onderbesteding is de effectieve vraag is kleiner dan de productiecapaciteit.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
Met de effectieve vraag naar een product wordt bedoeld:
A
De feitelijk gerealiseerde afzet van een bepaald product in een bepaalde periode aan personen die het product niet voor de eerste keer kopen.
B
De feitelijk gerealiseerde afzet van een bepaald product in een bepaalde periode aan personen die het product voor de eerste keer kopen.
C
De maximale afzet van een bepaald product in een bepaalde periode aan personen die het product voor de eerste keer kopen.
Slide 9 - Quiz
Door een forse daling van de effectieve vraag is de werkloosheid van een land gestegen van 5% naar 12%.