Verdienen en uitgeven 7/8

Stel de productiecapaciteit is 40. Dan vind je de maximale winst bij een hoeveelheid van
A
30
B
40
C
50
D
60
1 / 24
next
Slide 1: Quiz in interactive video
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Stel de productiecapaciteit is 40. Dan vind je de maximale winst bij een hoeveelheid van
A
30
B
40
C
50
D
60

Slide 1 - Quiz

Stel de productiecapaciteit is 40. Dan vind je de maximale winst bij een hoeveelheid van
A
30
B
40
C
50
D
60

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Geaggregeerd aanbod lange termijn

Aanbod wordt bepaald door stand techniek, alle productiefactoren worden ingezet. 

- Door technologische vooruitgang neemt LTGA toe

Slide 6 - Slide

Conjunctuur

Slide 7 - Slide

Trendmatige groei
 Alle productiefactoren worden optimaal benut. 

Door technologische ontwikkeling stijgt LTGA wat gebeurt er? 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Over/onderbesteding
Onderbesteding: de effectieve vraag (EV) is lager dan de productiecapaciteit (er is conjuncturele werkloosheid).
Overbesteding: De effectieve vraag (EV) is groter dan de productiecapaciteit.
Wat zal bij overbesteding het gevolg zijn op het prijsniveau?
Bestedingsevenwicht: EV = productiecapaciteit

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

In een hoge conjunctuur is de bezettingsgraad van de productiecapaciteit
A
Laag
B
Hoog
C
Geen verschil

Slide 14 - Quiz

Op welke manieren kan productiecapaciteit stijgen?
(meerdere goed)
A
technologische ontwikkeling
B
arbeidsverdeling
C
scholing
D
prestatieloon

Slide 15 - Quiz

Wat is onjuist?
De productiecapaciteit is afhankelijk van ...
A
het aantal werknemers
B
het aantal uren dat de werknemers werken
C
de prijs is van het product
D
het aantal machines die worden gebruikt

Slide 16 - Quiz

Stel de productiecapaciteit is 40. Dan vind je de maximale winst bij een hoeveelheid van
A
30
B
40
C
50
D
60

Slide 17 - Quiz

De geaggregeerde aanbod op de lange termijn is niet afhankelijk van het prijsniveau; de langetermijn-geaggregeerde-aanbodlijn (LTGA-lijn) verloopt dus
A
Horizontaal
B
verticaal
C
schuin

Slide 18 - Quiz

Welke productiefactor wordt gemaakt met andere productiefactoren?
A
natuur
B
arbeid
C
kapitaal
D
ondernemerschap

Slide 19 - Quiz

Om de kunnen produceren heb je de productiefactoren nodig. Machines vallen onder de productiefactor
A
Arbeid
B
Natuur
C
Kapitaal
D
Ondernemerschap

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de productiefactoren?
A
KANO
B
BOOT
C
SCHIP
D
SLOEP

Slide 21 - Quiz

Productiecapaciteit is:
A
Het aantal mensen dat in een bedrijf werkt
B
Het aantal uren dat er gewerkt wordt
C
De machines die worden gebruikt
D
De maximale hoeveelheid producten

Slide 22 - Quiz

Er zijn 4 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 23 - Quiz

Wat bepaalt de productiecapaciteit?
A
Het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
B
Het aantal uren dat zij werken
C
De machines (kapitaalgoederen) die worden gebruikt
D
Alle drie de antwoorden

Slide 24 - Quiz