Fase 2.2B Taal, schrijven van correspondentie (formeel en informeel)

         Fase 2                                                        
Fase 2.2B

Taal, schrijven
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

         Fase 2                                                        
Fase 2.2B

Taal, schrijven

Slide 1 - Slide

Doelen:
- Ik kan een informeel berichtje schrijven aan een ander 
- Ik kan een formeel briefje schrijven aan een ander

Slide 2 - Slide

Wat betekent het woord formeel?

Slide 3 - Mind map

Formeel
- Je schrijft dan een bericht (e-mail, whatsapp, briefje) zoals het      hoort, volgens de regels.
- Beleefd en netjes (u, mevrouw/meneer)



Slide 4 - Slide

Wanneer schrijf je een formeel bericht?

Gebruik je in officiële situaties, als mensen ouder zijn dan jij of bij mensen die je niet kent of net hebt ontmoet 

Bijvoorbeeld: je baas, je stagebegeleider, je docent

Slide 5 - Slide

In welke situaties schrijf je een formeel bericht?
A
Als ik mijn baas iets wil vragen over het rooster
B
Als ik mijn beste vriend wil vragen om naar buiten te gaan
C
Als ik mijn moeder wil vragen wat we vanavond eten
D
Als ik een bericht stuur naar mijn docent

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het woord informeel?

Slide 7 - Mind map

Informeel
- Je schrijft dan een bericht (e-mail, whatsapp of briefje), dit hoeft niet volgens de regels

Slide 8 - Slide

Wanneer schrijf je een informeel bericht?

Gebruik je als je met bekenden praat en in dagelijkse situaties


Bijvoorbeeld: Vrienden, familie of klasgenoten

Slide 9 - Slide

In welke situaties schrijf je een informeel bericht?
A
Als ik mijn baas iets wil vragen over het rooster
B
Als ik mijn beste vriend wil vragen om naar buiten te gaan
C
Als ik mijn moeder wil vragen wat we vanavond eten
D
Als ik een bericht stuur naar mijn docent

Slide 10 - Quiz

Oefenen maar.. 
Bij de volgende opdrachten krijg je telkens een zin te zien. Aan jou de vraag of dit een formele of informele zin is 

Slide 11 - Slide

'Ik mail je straks wel'
A
Formeel
B
Informeel

Slide 12 - Quiz

'Mevrouw kunt u mij even helpen?'
A
Formeel
B
Informeel

Slide 13 - Quiz

'Ik zou graag willen solliciteren bij uw bedrijf'
A
Formeel
B
Informeel

Slide 14 - Quiz

'Kun je me vertellen welke dagen ik op school moet zijn'
A
Formeel
B
Informeel

Slide 15 - Quiz

Nog meer oefenen
Bij de volgende opdrachten staan steeds personen. Geef aan of je hier een formeel of informeel bericht naar moet sturen. 

Slide 16 - Slide

Je neefje
A
Formeel
B
Informeel

Slide 17 - Quiz

De burgemeester
A
Formeel
B
Informeel

Slide 18 - Quiz

Politieagent
A
Formeel
B
Informeel

Slide 19 - Quiz

Een volwassene die je niet goed kent
A
Formeel
B
Informeel

Slide 20 - Quiz

Een nieuwe klasgenoot
A
Formeel
B
Informeel

Slide 21 - Quiz

De conciërge op school
A
Formeel
B
Informeel

Slide 22 - Quiz

Je ouders
A
Formeel
B
Informeel

Slide 23 - Quiz

Je collega op het werk
A
Formeel
B
Informeel

Slide 24 - Quiz

Aan de slag 
Je gaat een formeel EN een informeel bericht sturen.

Slide 25 - Slide

Formeel bericht schrijven

- Je gebruikt 'u' 
- Je spreekt iemand aan met mevrouw / meneer

Informeel bericht schrijven

- Je gebruikt 'je' of 'jij' 
- Je spreekt iemand aan met de voornaam

Slide 26 - Slide

Wat moet je doen?
Formeel bericht. Een bericht volgens de regels

Je schrijft een bericht naar je groepscoach (volgende pagina). Je vraagt je groepscoach of hij/zij jou kan helpen. 

Slide 27 - Slide

Formeel: Schrijf hier het FORMELE bericht naar je coach.

Slide 28 - Open question

Wat moet je doen?
Informeel bericht. Een bericht dat NIET volgens bepaalde regels is.

Je schrijft een bericht naar je beste vriend(in) (volgende pagina). Je vraagt of hij/zij mee naar buiten gaan. 

Slide 29 - Slide

Informeel: Schrijf hier het INFORMELE bericht naar je beste vriend(in)

Slide 30 - Open question

wat heb je geleerd?

Slide 31 - Open question

wat vind je nog lastig?

Slide 32 - Open question