17. Cijfers en getallen

Spelling en Grammatica
17. Cijfers en getallen 
Aan het eind van deze les weet je wanneer je getallen 
in letters of cijfers moet schrijven. 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spelling en Grammatica
17. Cijfers en getallen 
Aan het eind van deze les weet je wanneer je getallen 
in letters of cijfers moet schrijven. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Getallen in letters:
Wanneer schrijf je getallen in letters?

1. voor hele getallen van één tot en met twintig (vier, dertien etc.);
2. Voor de tientallen tot honderd (zestig, tachtig)
3. Voor de honderdtallen tot duizend (driehonderd, negenhonderd)
4. Voor de duizendtallen tot tienduizend (tweeduizend, vijfduizend)
5. Voor de getallen honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen
6. Voor de rangtelwoorden van de hierboven genoemde getallen. 

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je cijfers?


  • Datum - 23 januari 2025
  • Jaartal - Ik ben geboren in 1974.
  • Temperatuur - Het is vandaag 16 graden.
  • Gewicht - Mijn hond weegt 11 kilo. 
  • Afstand of lengte - Mijn buurman is 1,95 meter.
  • Bedrag - Die sneakers kosten 199 euro.
  • Snelheid - Die auto haalt met gemak 200 kilometer per uur.

Slide 4 - Slide

Let op! 

Cijfers hebben de voorkeur als er anders een rare mix van cijfers en letters  zou ontstaan:
Van de 72  personen zijn er  slechts 9 gebleven.
Van de 72 personen zijn er slechts negen gebleven. 

Maar: De buurvrouw op nummer 3 heeft twaalf katten. 

Slide 5 - Slide

Spelling getallen

  • Getallen in letters schrijf je aan elkaar tot en met het woord duizend (achttien, eenentachtig, vierhonderdvijftig)

  • Bij een klinkerbotsing gebruik je een trema (tweeënhalf, drieënvijftig)

  • Spatie:   na duizend                 tweeduizend tien
                     voor en na miljoen   twaalf miljoen achthonderd
                     voor en na miljard    negen miljard zesduizend 

Slide 6 - Slide

De familie Drost verstuurde op 9/negen januari op de valreep nog 19/negentien nieuwjaarskaarten.
A
9/19
B
negen en negentien
C
9 en negentien
D
negen en 19

Slide 7 - Quiz

Vorig jaar steeg het leerlingaantal van het kleine dorpsschooltje van 15/vijftien naar 24/vierentwintig leerlingen.
A
15/24
B
vijftien/24
C
15/vierentwintig
D
vijftien/vierentwintig

Slide 8 - Quiz

Bij dat winkeltje op nummer 8/acht kun je voor 15/vijftien euro 4/vier goede flessen wijn kopen.
A
8/15/4
B
8/vijftien/4
C
acht/15/4
D
8/15/vier

Slide 9 - Quiz

Klopt het dat jij 3/drie broertjes en 2/twee zusjes hebt?
A
3 en 2
B
drie en twee
C
3 en twee
D
drie en 2

Slide 10 - Quiz

De schaatstocht van 18/achttien kilometer duurde wel 5/vijf uur, maar alle deelnemers waren enthousiast.
A
18/vijf
B
18/5
C
achttien/5
D
achttien/vijf

Slide 11 - Quiz

Opdracht 4


Noteer het getal dat tussen haakjes staat. 
Gebruik cijfers of letters volgens de spellingregels. 
a. Neem handschoenen mee, want het is buiten maar (3) graden.
b. Aan de wegwedstrijd doen (3) Nederlandse renners mee.
c. De maximum toegestane snelheid op deze weg is (60) kilometer per uur.
d. Langs deze weg zullen in totaal (60) bomen worden gekapt. 
e. (100) euro voor een spijkerbroek vind ik ontzettend duur.
f. In de uitverkoop zijn minstens (100) kledingstukken afgeprijsd. 
timer
3:00

Slide 12 - Slide

Opdracht 4
Antwoorden

a. 3
b. drie
c. 60
d. zestig
e. 100
f. honderd

Slide 13 - Slide

Opdracht 6

Noteer de volgende getallen in letters:
a. 18
b. 33
c. 751
d. 4362
e. 400.004
f. 2.060.077

timer
5:00

Slide 14 - Slide

Opdracht 6
Antwoorden

Slide 15 - Slide