les 4/6: zww hww kww + bijv. bep

Aan het eind van deze week:
- ben je voorbereid voor het so
- gaan we extra oefenen met de bijvoeglijke bepaling
- gaan we extra oefenen met de hww, kww, zww
- weet je wat je moet doen voor het PO

Vandaag: oefenen met bijvoeglijke bepaling en oefenen met het zww, hww en kww. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Aan het eind van deze week:
- ben je voorbereid voor het so
- gaan we extra oefenen met de bijvoeglijke bepaling
- gaan we extra oefenen met de hww, kww, zww
- weet je wat je moet doen voor het PO

Vandaag: oefenen met bijvoeglijke bepaling en oefenen met het zww, hww en kww. 

Slide 1 - Slide

In sommige zinsdelen geven zinsdeelstukken (bepalingen) extra informatie over het belangrijkste woord van het zinsdeel, de kern.

Als de kern een zelfstandig naamwoord is, is er sprake van een bijvoeglijke bepaling (bijv.bep). 

Zo’n bijvoeglijke bepaling kan vóór of achter het zelfstandig naamwoord staan.

Slide 2 - Slide

Zo vind je de bijvoeglijke bepaling(en) :

1-Verdeel de zin in zinsdelen 
2-Onderstreep per zinsdeel de zelfstandige naamwoorden 
3-Noteer dan de woorden die extra informatie geven over de zelfstandige naamwoorden.


 Dat zijn de bijvoeglijke bepalingen. 


Slide 3 - Slide

De bekende regisseur van deze thriller / heeft / tot mijn grote verbazing / al eerder / mooie films / gemaakt.

Noteer die zo:
– bijv.bep = bekende → regisseur
– bijv.bep = van deze thriller → regisseur
– bijv.bep = grote → verbazing 
– bijv.bep = mooie → films

Slide 4 - Slide

Oefenen
  • De nieuwe bondscoach van het Nederlands elftal heeft een verdiende eerste zege geboekt.
  • De nieuwe barbecue van de buren werd tijdens de eerste zomerdag gebruikt. 

Slide 5 - Slide

Zelfstandig werkwoord
  • Een zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord in de zin.
  • Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin!
  • Heeft een zin maar één werkwoord? Dan is het altijd een zelfstandig werkwoord.
  • Een zin kan niet zonder een zelfstandig werkwoord (zww)!
  • Als een zelfstandig werkwoord weggelaten wordt in een zin, dan klopt de zin niet meer


Slide 6 - Slide

Hulpwerkwoord
Meer werkwoorden in de zin?
  • Dan is er (minstens) één het hulpwerkwoord.
  • Het hulpwerkwoord geeft "hulp" aan het zelfstandige werkwoord. 
  • Het hulpwerkwoord heeft zelf geen duidelijke betekenis. 

Ik heb gegeten.
Dit moet verwijderd worden.

Slide 7 - Slide

Koppelwerkwoorden
Een naamwoordelijk deel is altijd gekoppeld aan het OW door een koppelwerkwoord.

ZW
ABBELS + HDV

Slide 8 - Slide

Voorbeelden
Marco is afwezig.                              is = koppelwerkwoord
Marco is afwezig geweest.           is = hulpwerkwoord
Marco is weer op school.               is = zelfstandig werkwoord


Slide 9 - Slide

Ik ben naar de kapper geweest.

ben=
A
hww
B
zww

Slide 10 - Quiz

Een voorbeeld van een hww is:
A
schaatsen
B
zijn

Slide 11 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een hulpwerkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Noteer een zin met als PV een ZWW:

Slide 13 - Open question

Wij
Koppelwerkwoord
Hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord
hadden
moeten 
kunnen
lopen

Slide 14 - Drag question

koppelwerkwoord
geen koppelwerkwoord
zijn
gamen
blijven
zingen
lijken
kunnen
zullen
hebben
worden
leren
dunken
geven

Slide 15 - Drag question

Die film zou wel eens een succes kunnen zijn!
zou

kunnen
zijn
hulpwerkwoord 1
hulpwerkwoord 2
koppelwerkwoord

Slide 16 - Drag question

Mevrouw Peters zou stiekem best wel eens grappig kunnen zijn, maar de koppelwerkwoorden vind ik maar stom.
zou

kunnen
zijn
hulp
werkwoord 1
hulp
werkwoord 2
koppel
werkwoord

Slide 17 - Drag question

Weet je nu:
- hoe je een bijvoeglijke bepaling vindt en benoemt? 
- hoe je een zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord en hulpwerkwoord herkent in een samengestelde zin? 

Slide 18 - Slide