What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Signaalwoorden en tekstverbanden
Les Nederlands
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les Nederlands
Slide 1 - Slide
Na deze les
- weet je het verschil tussen expliciet en impliciet
- weet je wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn
- heb je gereflecteerd op module 2 van Nederlands
Slide 2 - Slide
Opbouw van de les
woorden van de week (herhaling)
uitleg signaalwoorden, tekstverbanden
terugblik op module 2
woordenbingo
Slide 3 - Slide
impliciet - expliciet
Slide 4 - Slide
Signaalwoorden en tekstverbanden
Slide 5 - Slide
Welk woord hoort op het stippellijntje?
In een tekst zijn er ...... tussen woorden,
zinnen en alinea’s.
Vraag 1 van 10
A
leestekens
B
teksten
C
verbanden
D
regels
Slide 6 - Quiz
Hoe noem je woorden die wijzen op een
verband tussen zinnen of alinea’s?
Vraag 2 van 10
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen
Slide 7 - Quiz
Hoe mag je signaalwoorden ook noemen?
Vraag 3 van 10
A
verbindingswoorden
B
verwijswoorden
C
synoniemen
D
werkwoorden
Slide 8 - Quiz
Welke signaalwoorden
ken je allemaal?
Slide 9 - Mind map
Maak de zin af.
Aan een signaalwoord kun je zien ...
Vraag 4 van 10
A
uit hoeveel alinea’s de tekst bestaat.
B
wat voor soort zin er in de tekst staat.
C
uit hoeveel zinnen de tekst bestaat.
D
wat voor soort verband er in de tekst staat.
Slide 10 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een
tekstverband?
Vraag 5 van 10
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg
Slide 11 - Quiz
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden
maar
,
toch
en
echter
?
Vraag 6 van 10
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie
Slide 12 - Quiz
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden
want
en
omdat
?
Vraag 7 van 10
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden
Slide 13 - Quiz
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden
daardoor
en
zodat
?
Vraag 8 van 10
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling
Slide 14 - Quiz
Om welk tekstverband gaat het hier?
Ik kreeg een hapje en een drankje.
Vraag 9 van 10
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling
Slide 15 - Quiz
In welke zin wijzen de signaalwoorden
op een volgorde in tijd?
Vraag 10 van 10
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
Tekstverbanden en signaalwoorden
November 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Tekst: Nederlandse tijgers terug naar Kazachstan
October 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secondary Education
Toets tekstverbanden
October 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secondary Education
Tekstverbanden en signaalwoorden
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Tekstverbanden
November 2022
- Lesson with
17 slides
Verbanden en signaalwoorden M3a\
November 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
Signaalwoorden en tekstverbanden 2CD
March 2022
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Signaalwoorden en tekstverbanden
May 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1