What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordformules
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wie is er aanwezig?
Slide 3 - Slide
8.3 Woordformules
Doel deze les:
-Je weet hoe je moet rekenen met een woordformule
-Je kan een grafiek maken bij een woordformule
Slide 4 - Slide
Weet je wat een woordformule is?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Dit is een voorbeeld van een woordformule!
Slide 6 - Slide
1
Slide 7 - Video
Vul aan:
Een woordformule is een formule waarin....
A
je woorden moet veranderen in cijfers en dan iets kan berekenen.
B
je niets zelf hoeft te doen.
Slide 8 - Quiz
Schrijf de woordformule op.
Vul het getal op de goede plek van de woorden
Reken de som uit en vul het antwoord in
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Slide 9 - Drag question
= x
Ik ga overnachten in een hotel en per nacht betaal ik 36 euro.
Sleep de stukjes naar de juiste plek en maak deze woordformule.
Aantal nachten
36
Prijs in euro's
Hotel
12
Slide 10 - Drag question
=
+
-
Versleep de onderdelen van de woordformule naar het goede vakje
Variabelen
Begingetal
Stijggetal
hoogte in cm
12
0,4
tijd in uren
Slide 11 - Drag question
Het aantal uren keer 37,50 plus 20 is gelijk aan de kosten in euro's
Sleep de woorden, getallen en bewerkingen naar de juiste plek in de woordformule.
:
aantal uren
x
37,50
+
20
=
kosten in euro's
-
Slide 12 - Drag question
Maak van deze woordformule een letterformule.
afstand = 10 + 6 x tijd
A
t = 10 + 6 x a
B
10 + 6 x 5 = 40
C
a = 10 + 6 x t
D
16 x t = a
Slide 13 - Quiz
Bekijk de grafiek hiernaast.
Wat is de woordformule die bij de grafiek
hoort?
A
Gewicht = 2 + 3,5 x t
B
Gewicht = 2 + 1,5 x t
C
t = 3,5 + 2 x Gewicht
D
Gewicht = 3,5 + 2 x t
Slide 14 - Quiz
Wat is het begingetal in deze woordformule:
Bedrag = 7,50 + 1.25 x aantal
A
1,25
B
8,25
C
7,50
D
6,25
Slide 15 - Quiz
Wat is het begingetal in deze woordformule:
Bedrag = 1.25 x aantal + 8,25
A
1,25
B
8,25
C
9,50
D
7
Slide 16 - Quiz
Wat is het stijggetal in deze woordformule:
Bedrag = 1.25 x aantal + 8,25
A
1,25
B
8,25
C
9,50
D
7
Slide 17 - Quiz
Welke woordformule past bij deze tabel?
A
Inhoud in L = 1000 - 40 x aantal km
B
Inhoud in L = 1000 - 0,4 x aantal km
Slide 18 - Quiz
De woordformule is...
A
Bedrag = 15 + 2,5 x aantal attracties
B
Bedrag = 2,50 + 15 x aantal attracties
Slide 19 - Quiz
Aan het werk....
maken:
opdracht 23 t/m 30
blz 155 t/m 158
Slide 20 - Slide
More lessons like this
Woordformules
May 2023
- Lesson with
13 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
8.3 Woordformules
June 2024
- Lesson with
16 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Woordformules
March 2024
- Lesson with
10 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Woordformules
June 2021
- Lesson with
35 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
grafieken bij woordformules
June 2023
- Lesson with
36 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
H8 Formules: afronding
April 2024
- Lesson with
17 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 1
grafieken bij woordformules
September 2024
- Lesson with
46 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
les kwt
June 2024
- Lesson with
34 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1