V4 leesvaardigheid 2b+renaissance

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

V4  leesvaardigheid
Basis  hoofdstuk 1
Je kunt/kent:
  1. schrijfdoelen, leesstrategieën, tekstsoorten, tekst en publiek
  2. indeling van de tekst, tekststructuren, alineaopbouw, tekstverbanden

Slide 5 - Slide

Leesvaardigheid H2

H2: De indeling van een tekst

Lees de theorie door over 'de indeling van een tekst' op blz. 24, 25 en blz. 28

timer
5:00

Slide 6 - Slide

Wat is géén inhoudelijk kenmerk van de inleiding?
A
aandacht trekken
B
samenvatting geven
C
onderwerp aangeven
D
opbouw aangeven

Slide 7 - Quiz

Wat is een typografisch kenmerk van zowel de inleiding, kern en het slot?

Slide 8 - Open question

Welk inhoudelijk kenmerk bevat het slot van de tekst het vaakst?
A
samenvatting
B
aanbeveling
C
conclusie
D
toekomstverwachting

Slide 9 - Quiz

Waaraan kun je vaak de tekstverbanden tussen alinea's herkennen?

Slide 10 - Open question

De deelonderwerpen in de kern kunnen uit meerdere alinea's bestaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Structurerende zinnen (aankondigend en afrondend) vind je vooral in
A
de inleiding
B
de kern (het middenstuk)
C
het slot

Slide 12 - Quiz

Vaste tekststructuren (blz. 28)

- kern vaak opgebouwd volgens vaste structuur

- herkenning van deze structuren vergroot begrijpelijkheid

- tekststructuren hangen af van:

   * onderwerp

   * schrijfdoel

Slide 13 - Slide

ZEVEN tekststructuren:

1 argumentatiestructuur

2 aspectenstructuur

3 probleem/oplossingstructuur

4 verklaringsstructuur

5 verleden/heden/toekomststructuur (chronologisch)

6 voor- en nadelenstructuur

7 vraag/antwoordstructuur


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Begrippen
Het onderwerp van een tekst: In 1 of een paar woorden zeggen waar de tekst over gaat.
Een deelonderwerp: Het onderwerp van 1  of een paar alinea's.
Een alinea: Een groepje zinnen in een tekst met hetzelfde deelonderwerp. Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
Kernzin: De zin die het belangrijkste (=hoofdgedachte) van een alinea weergeeft.
Een tussenkopje: een titel boven een alinea in de tekst.

Slide 16 - Slide

De kernzin is meestal de .... zin van een alinea.
A
eerste
B
eerste, tweede of laatste
C
eerste, tweede of derde
D
eerste of laatste

Slide 17 - Quiz

De kernzin is de belangrijkste zin van de alinea
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 19 - Slide

Tekstverbanden

Slide 20 - Slide

Te doen

- Maak in tweetallen in break-out-rooms opdracht 2 op blz. 28 

   Hier krijg je ongeveer 15 minuten voor.


timer
15:00

Slide 21 - Slide

Laat je werk zien?
Lever hier een foto van opdracht 2 in.

Slide 22 - Open question

Doen:
bij ckv:                     groepjes maken en onderzoek uitkiezen
bij Nederlands:  inleiding lezen (zie bijlage in de chat)
                                    haal de module op (op papier in de gang bij lokaal 051)
                                    lees evt het fragment dat je nodig hebt bij je onderzoek
                                    na de krokusvakantie (5 maart) hele toneelstuk uitgelezen

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Doen:
bij ckv:                     groepjes maken en onderzoek uitkiezen
bij Nederlands:  inleiding lezen (zie bijlage in de chat)
                                    haal de module op (op papier in de gang bij lokaal 051)
                                    lees evt het fragment dat je nodig hebt bij je onderzoek
                                    na de krokusvakantie (5 maart) hele toneelstuk uitgelezen

Slide 34 - Slide