Periode 4: jij als dienstverlener

Periode 4: jij als dienstverlener
1 / 14
next
Slide 1: Slide
OmgangskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Periode 4: jij als dienstverlener

Slide 1 - Slide

Wat is een kenmerk van een werkbespreking?
A
gebeurt dagelijks
B
maandelijks
C
zo af en toe

Slide 2 - Quiz

Wat is overdracht rapportage ?
A
een verslag van feiten
B
Een verslag van feiten , gebeurtenissen en voorvallen
C
een cliëntbespreking

Slide 3 - Quiz

De wet Bescherming persoonsgegevens is
A
een protocol waar je je aan moet houden
B
noodzakelijk voor de orde
C
bepalend voor wie er toegang heeft tot informatie
D
speciaal voor minderjarigen

Slide 4 - Quiz

Wat is een kenmerk van een werkoverleg?
A
is een gesprek tussen alle leidinggevenden onderling
B
is een gesprek tussen de leidinggevende en één medewerker
C
is een gesprek tussen de leidinggevende en alle medewerkers

Slide 5 - Quiz

Werkafspraken maak je over


A
taken, taakverdeling en regels
B
collega's, leidinggevende, cliënten en familie

Slide 6 - Quiz

De behoefte van de klant gaat over...
A
Wat de klant graag wil
B
Wat de klant nodig heeft.

Slide 7 - Quiz

De wens van de klant gaat over
A
Wat de klant nodig heeft
B
Wat de klant graag wil

Slide 8 - Quiz

Wat is klantvriendelijk
A
Je kunt je gemakkelijk aanpassen
B
Je kunt goed alleen werken
C
De klant is aardig
D
Je bent attent, behulpzaam, aardig en correct

Slide 9 - Quiz

Het andere woord voor hospitality is
A
klantvriendelijk
B
klantgericht
C
gastvrij

Slide 10 - Quiz

Trechteren is een manier om door het stellen van verschillende vragen achter de wens van de klant te komen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

wat is klantgericht?
A
je bent enthousiast
B
De wensen en behoeften centraal stellen
C
je werkt hard
D
je kan goed stilzitten

Slide 12 - Quiz

Open vragen zijn?
A
Antwoorden met alleen ja of nee
B
Eenzijdige communicatie
C
Vragen beginnend met Wie wat hoe waarom

Slide 13 - Quiz

Mondelinge overdracht is geen vorm van rapportage
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz