Uitleggen wat de voor-en nadelen zijn van een vaste katrol.
Uitleggen wat de voor-en nadelen zijn van een takel.
Rekenen aan katrollen en takels wat betreft spierkracht en zwaartekracht.
De formule van arbeid juist gebruiken.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
1.5 Krachten overbrengen
Uitleggen wat de voor-en nadelen zijn van een vaste katrol.
Uitleggen wat de voor-en nadelen zijn van een takel.
Rekenen aan katrollen en takels wat betreft spierkracht en zwaartekracht.
De formule van arbeid juist gebruiken.
Slide 1 - Slide
katrol?Waar denk je aan.
Slide 2 - Mind map
Voorkennis
In welke situatie heb jij wel eens een katrol of takel gezien of gebuikt ?
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Vaste katrol
Bij een vaste katrol is de spierkracht gelijk aan de zwaartekracht.
Haal je b.v. 3 m touw in, dan gaat de last ook 3 m omhoog.
Het voordeel is dat je omlaag kan trekken.
Slide 5 - Slide
Arbeid
De verrichte arbeid hangt af van de kracht en de afgelegde afstand.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
a) F = F z = m ∙ g = 12 × 9,8 ≈ 118 N
b) 7,5 m
c) Geg:
F = 118 N
s = 7,5 m
Gevr: W
Opl: W = F x s
W = 118 x 7,5 = 885 N
Slide 8 - Slide
Nog een v.b. met W = F x s
Bereken de arbeid die verricht moet worden om een luciferdoosje van 5 gram 1 meter op te tillen ?
Slide 9 - Slide
Geg:
m = 5 g
s = 1 m
Gevr: W
Opl:
= m x g
= 0,005 x 9,81
= 0,049 N
W = F x s = 0,049 x 1 = 0,049 J (of Nm)
Fz
Slide 10 - Slide
Takel
Een takel heeft een vaste
en een losse katrol.
Haal je 3 m touw in, dan gaat de last de helft (1,5 m) omhoog.
Je benodigde spierkracht is maar de helft.
Slide 11 - Slide
Winst en verlies
Wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand.
Met een takel wordt je als het ware 'sterker' , maar moet je wel meer touw inhalen.
Tel je N ( N is een getal) touwen, dan gaat het hijsen N x zo makkelijk
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
De arbeid blijft constant
2m
1m
De arbeid van de spierkracht en van de kist zijn gelijk, allebei
600 J ( W = F x s)
Slide 15 - Slide
Belang lesdoel
Slide 16 - Slide
Controlevragen
1)Teken een katrol met een massa van 50 kg er aan.
a) Hoe groot is de benodigde spierkracht ?
b) Hoeveel gaat de last omhoog als jij 2 m touw inhaalt ?
c) Hoe groot is de verrichte arbeid dan ?
Slide 17 - Slide
Welke katrol in een takel verandert de richting van de trekkracht?
A
Losse katrol
B
Vaste katrol
Slide 18 - Quiz
Ankie hijst met behulp van een vaste katrol een stoel omhoog. De stoel heeft een massa van 12 kg en wordt 15 m omhoog gehesen. Hoe groot is de arbeid die zij moet leveren?
A
180 Nm
B
900 Nm
C
1800 Nm
D
3600 Nm
Slide 19 - Quiz
Welke katrol in een takel verandert de richting van de trekkracht?
A
Losse katrol
B
Vaste katrol
Slide 20 - Quiz
controlevragen
Bereken de verrichte arbeid.
Jan raapt een lucifersdoosje op van de grond en legt het op tafel. De massa van het doosje is 10 g, de tafel is 78 cm hoog.
Een torenkraan hijst een vloerelement van beton naar een hoogte van 70 m. De massa van het vloerelement is 1350 kg.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
controlevragen
2)Teken een takel met een massa van 50 kg er aan.
a) Hoe groot is de benodigde spierkracht ?
b) Hoeveel gaat de last omhoog als jij 2 m touw inhaalt ?
c) Hoe groot is de verrichte arbeid dan ?
Slide 23 - Slide
1 kg
Er is evenwicht bij deze lamp
a) Bereken de massa van de cilinder c.
b) De lamp wordt 20 cm omhoog geduwd. Wat gebeurt met de metalen cilinder c ?