H8.4 Zuur-basereacties

H8.4 Zuur-basereacties
1 / 34
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H8.4 Zuur-basereacties

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt na afloop van de les:
  • aangeven wat de donor en acceptor in een zuur‑basereactie is;
  • op microniveau herkennen of een reactie een zuur‑basereactie is;
  • de vergelijking van een zuur‑basereactie opstellen als beginstoffen en reactieproducten zijn gegeven;
  • met behulp van een titratie de molariteit van een oplossing of het gehalte van een stof in een mengsel berekenen.

Slide 2 - Slide

PO Titreren

Slide 3 - Slide

Binas Tabel 49

Slide 4 - Slide

Binas tabel 49

Slide 5 - Slide

Zuur-Base reacties
Bij een zuur/base reactie worden protonen overgedragen

Natuurlijk altijd van het zuur naar de base



Donor
Acceptor

Slide 6 - Slide

Maak opdracht 34 
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Antwoord 34

Slide 8 - Slide

Neutralisatiereactie

Bij een neutralisatiereactie wordt er precies genoeg base toegevoegd om al het zuur te laten weg reageren


Hierdoor wordt de oplossing dus neutraal
 (pH = 7,00)

Slide 9 - Slide

Zuur-Base reactie

Slide 10 - Slide

Opstellen zuur/base reactie
Stappenplan:
  • Noteer de symbolen van het zuur en de base.
  • Onderzoek welk deeltje een H+ afstaat (=zuur) en welk deeltje een H+ opneemt (=base).
  • Controleer met Binas tabel 45 of er een neerslag ontstaat.
  • Noteer de zuur-basereactie (tribune-ionen niet noteren)

Slide 11 - Slide

Voorbeeld 1 blz 23
(TIP: blz 201 havo 4 boek; koolzuuroplossing)

Slide 12 - Slide

Maak opdracht 37

Slide 13 - Slide

Antwoord 37

Slide 14 - Slide

Maak Opdracht 38

Slide 15 - Slide

Antwoord vraag 38

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Leren H8.4 tot aan titraties
Maken opdrachten 32 t/m 41

Slide 17 - Slide

Titreren

Slide 18 - Slide

Kwantitatieve analyse
  • Titreren is een kwantitatieve analyse techniek.
  • Dus nauwkeurig werken met volumepipet, buret en maatkolf.
  • Je druppelt net zo lang een sterk zuur of base oplossing toe tot het omslagpunt.
  • In de buret kan zowel zuur als base zitten.



Slide 19 - Slide

Aflezen buret
  • Een buretschaal heeft lage waarden
    boven en hoge waarden onder
  • De kromming in de vloeistofspiegel
    heet de meniscus
  • Je leest de buret af aan de onderkant
    van de meniscus, in twee decimalen




Slide 20 - Slide

Titratie rekenen
Simon heeft een onbekende zoutzuur oplossing getitreerd met natronloog (0,1000 M). Hij had het loog in de buret bij een beginstand van 1,54 mL. Hij druppelt langzaam natronloog aan 10,00 mL van de zoutzuur oplossing toe, totdat zijn indicator (FFT) omslaat. Dan leest hij de buret weer af (45,07 mL).

Wat is de molariteit van de oplossing?

Slide 21 - Slide

Titratie rekenen
Simon heeft een onbekende zoutzuur oplossing getitreerd met natronloog (0,1000 M). Hij had het loog in de buret bij een beginstand van 1,54 mL. Hij druppelt langzaam natronloog aan 10,00 mL van de zoutzuur oplossing toe, totdat zijn indicator (FFT) omslaat. Dan leest hij de buret weer af (45,07 mL).

Wat is de molariteit van de oplossing?

Slide 22 - Slide

Verbruik

Slide 23 - Slide

Titratie rekenen
Simon heeft een onbekende zoutzuur oplossing getitreerd met natronloog (0,1000 M). Hij had het loog in de buret bij een beginstand van 1,54 mL. Hij druppelt langzaam natronloog aan 10,00 mL van de zoutzuur oplossing toe, totdat zijn indicator (FFT) omslaat. Dan leest hij de buret weer af (45,07 mL).

Wat is de molariteit van de oplossing?

Slide 24 - Slide

Titratie uitrekenen
n = 43,53·10-3 × 0,1000


n = 43,53·10-3 × 0,1000 = 4,353·10-3 mol OH-

De mol verhouding is: 1 mol OH- op 1 mol HCl
Dus er is ook 4,353·10-3 mol HCl


Slide 25 - Slide

Titratie rekenen
Simon heeft een onbekende zoutzuur oplossing getitreerd met natronloog (0,1000 M). Hij had het loog in de buret bij een beginstand van 1,54 mL. Hij druppelt langzaam natronloog aan 10,00 mL van de zoutzuur oplossing toe, totdat  zijn indicator (FFT) omslaat. Dan leest hij de buret weer af (45,07 mL).

Wat is de molariteit van de oplossing?

Slide 26 - Slide

Titratie rekenen





Antwoord: Het zoutzuur had een molariteit van 0,4353 mol L-1

Slide 27 - Slide

En nu iets simpeler opgeschreven

  • 10,00 mL zoutzuuroplossing met onbekende concentratie.
  • 0,1000 M NaOH. Omslagpunt bij 43,53 mL
  • H+ + OH- --> H2O
  • Molverhouding 1 : 1
  • Mol H+ en OH- is bij omslagpunt gelijk, dus:


Slide 28 - Slide

Zuur-base reacties
Stappenplan:
  • Noteer de reactievergelijking.
  • Bereken de chemische hoeveelheid van de base: n = C x V.
  • Bereken de chemische hoeveelheid van het zuur met behulp van juiste molverhouding.
  • Bereken de molariteit (=concentratie) van het zuur: C = n : V
  • Zuur en base kunnen ook worden omgedraaid.


Slide 29 - Slide

Maak opdracht 46

Slide 30 - Slide

Antwoord vraag 46

Slide 31 - Slide

Evaluatie Leerdoelen
Je kunt na afloop van de les:
  • aangeven wat de donor en acceptor in een zuur‑basereactie is;
  • op microniveau herkennen of een reactie een zuur‑basereactie is;
  • de vergelijking van een zuur‑basereactie opstellen als beginstoffen en reactieproducten zijn gegeven;
  • met behulp van een titratie de molariteit van een oplossing of het gehalte van een stof in een mengsel berekenen.

Slide 32 - Slide

Huiswerk
Leren H8.4
Maken opdrachten 42 t/m 46

Slide 33 - Slide

Huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Leer HS8.4 (blz. 22-25)
Maak de vragen 32 t/m 46 (blz. 26-27)
Kijk de opdrachten goed na, wanneer je ze gemaakt hebt.
Maak een notitie van de vragen die je niet snapte of waarvan je meer uitleg wil hebben.
Stel deze vragen de volgende les.

Slide 34 - Slide