D-toets Unidad 3
1 / 18
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Vervoeg het ww in de Perfecto
yo (comer)
yo (comer)
A
has comido
B
he comido
C
ha comido
D
ha comado
Slide 2 - Quiz
Vervoeg het ww in de perfecto
Ellos (vivir)
Ellos (vivir)
A
han vivido
B
habéis vivado
C
hen vivido
D
han vivado
Slide 3 - Quiz
vervoeg in de perfecto
Nosotros (escribir)
Nosotros (escribir)
A
hamos escribido
B
hamos escrito
C
hemos escribido
D
hemos escrito
Slide 4 - Quiz
vervoeg:
tú (decir)
tú (decir)
Slide 5 - Open question
Kies tussen hay/ser/estar:
Maria _____ en mi casa.
Maria _____ en mi casa.
A
es
B
está
C
hay
D
eres
Slide 6 - Quiz
Kies tussen hay en estar:
En el Deltion ___ mucha gente.
En el Deltion ___ mucha gente.
A
hay
B
está
C
estáis
D
están
Slide 7 - Quiz
Kies tussen hay / ser / estar
Los chicos ____ muy guapos
Los chicos ____ muy guapos
A
son
B
hay
C
sois
D
están
Slide 8 - Quiz
Vertaal:
Ik wil het museum bezoeken.
Ik wil het museum bezoeken.
Slide 9 - Open question
vertaal:
wij kunnen met de trein gaan.
wij kunnen met de trein gaan.
Slide 10 - Open question
vertaal:
Er zijn veel restaurants op Ibiza.
Er zijn veel restaurants op Ibiza.
Slide 11 - Open question
vertaal:
Het is de moeite waard het Retiropark te bezoeken.
Het is de moeite waard het Retiropark te bezoeken.
Slide 12 - Open question
el chiringuito
la piscina
la llave
el ascensor
la caja fuerte
el equipaje
Slide 13 - Drag question
kies de juiste vertaling:
tegenover
tegenover
A
entre
B
a la derecha
C
enfrente de
D
al final
Slide 14 - Quiz
kies de juiste vertaling:
dichtbij
dichtbij
A
después de
B
lejos de
C
hasta de
D
cerca de
Slide 15 - Quiz
Vertaal:
U moet rechtdoor gaan.
U moet rechtdoor gaan.
Slide 16 - Open question
vertaal:
Hoe kom ik bij het voetbalveld?
Hoe kom ik bij het voetbalveld?
Slide 17 - Open question
Vertaal:
De tweede straat naar links.
De tweede straat naar links.
