-Verkleinwoorden: het autootje, het boompje, het fietsje, het tasje, het kippetje, het hondje.
-Meervoud: de auto's, de bomen, de fietsten, de tassen, de kippen, de honden.
-Samengestelde woorden (woord+woord):
*het vakantiehuis (de vakantie, het huis)
*het bloempotje (de bloem, het potje)