Het urinestelsel: Vocht en electrolyten

Het urinestelsel
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Het urinestelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Na deze les kan je benoemen:
  • de functies van water en zouten beschrijven en voorbeelden van zouten benoemen.
  • het belang uitleggen van de vocht- en zouthuishouding.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Deze les gaat over water en de samenstelling van water in het lichaam

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Het urinestelsel produceert urine en voert de urine af. Het urinestelsel bestaat uit de nieren die de urine produceren en de urinewegen die de urine afvoeren. Urine is water met afvalstoffen en overtollige stoffen. 

Het urinestelsel zorgt ervoor dat de hoeveelheid water in het lichaam en de samenstelling daarvan niet te veel varieert. Dat is belangrijk, want een heleboel processen in het lichaam verlopen het best bij een ongeveer constante samenstelling.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Waarom is te veel zuiver water drinken niet goed?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Water
Water is een belangrijke stof, waar we geen voorraad van kunnen aanleggen.
  • er vinden veel reacties met water plaats in het lichaam
  • zouten erin vormen electrolyten
  • H+ ionen zorgen voor bepaalde zuurgraad (pH)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

PH
Een neutrale oplossing heeft een pH van 7.0. In het lichaam ligt de normale pH tussen de 7.35 en 7.45. Bij deze pH werken allerlei stofwisselingsprocessen het best.
Het lichaam zorgt ervoor dat de samenstelling van het vocht weinig varieert.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

ph niet op alle plaatsen hetzelfde! Maagzuur, alvleessap: werking enzymen

Daarna appelsap, azijn en ph strips!!
Water in het lichaam
Het lichaam bestaat voor ongeveer 60% uit water
  • het meeste zit in de cellen
  • daarna volgen de weefsels
  • en dan het bloed

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Functies water
  • Bouwstof: Cellen bestaan voor een groot deel uit water
  • Oplosmiddel: Glucose en zouten lossen op in water
  • Transportmiddel: Voedingsstoffen uit de voeding in de darm worden via water in het bloed getransporteerd

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vochtbalans
Het lichaam houdt het waterpeil in evenwicht
  • een vochtbalans bestaat uit een hoeveelheid ingenomen vocht en een hoeveelheid uitgescheiden vocht

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Mw. Voorsluijs drinkt 1280 ml. ze urineert 650 ml heeft mw. een positieve of negatieve vochtbalans?
A
Een positieve vochtbalans
B
Een negatieve vochtbalans

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Van de afvalstoffen in het bloed wordt urine gemaakt :
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Functies zouten (electrolyten)
Zouten zijn deeltjes die in water een elektrische lading hebben (electrolyten)
  • zout en water trekken elkaar aan
  • de combinatie zout en water is van invloed op de bloeddruk
  • zouten zorgen voor een goede spier- en zenuwwerking
  • regelen van de zuurgraad in het lichaam (PH)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zouten in het lichaam zijn van belang voor ....(meerdere antwoorden juist)
A
spierwerking
B
zenuwwerking
C
bloeddruk
D
ademhaling

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Het water in je lichaam bevat electrolyten en zuren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions