What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3V - Chapitre 3 - C
Aujourd'hui
Vocabulaire A et B
Le futur simple
Phrases-clés C
Les buts:
- je kunt de futur simple herkennen
- je kunt een gesprek over reizen voeren
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Aujourd'hui
Vocabulaire A et B
Le futur simple
Phrases-clés C
Les buts:
- je kunt de futur simple herkennen
- je kunt een gesprek over reizen voeren
Slide 1 - Slide
Futur
Futu
R
= late
R
Slide 2 - Slide
Futur proche & futur simple
Slide 3 - Slide
Ik ga werken
vs
Ik zal werken
Slide 4 - Mind map
De toekomende tijd
In het Nederlands kun je het werkwoord "gaan" of "zullen" gebruiken om een toekomende tijd te maken.
Ik ga werken
> bijvoorbeeld "morgen" of "volgende week".
Ik zal werken
> ooit, niet duidelijk wanneer precies.
Slide 5 - Slide
Le futur
In het Frans kun je ook twee toekomende tijden onderscheiden:
Le futur proche ('nabije toekomst'):
Je vais travailler
(= Ik ga werken)
Le futur simple ('toekomst'):
Je travaillerai
(= Ik zal werken)
Slide 6 - Slide
Ik zal werken =
Je travaillerai
Slide 7 - Mind map
Le futur simple
1) Stam = hele werkwoord
2) Stam + uitgangen van
avoir
(hebben)
Leer dus de uitgangen uit je hoofd!
Bijv.
donner
(=geven), avoir in de je-vorm =
j'ai
Ik zal geven = Je donnerai
Let op! De stam van de futur eindigt altijd op -r
Slide 8 - Slide
Futur
Regelmatige werkwoorden:
hele werkwoord + uitgangen avoir
NL: ik
zal
praten
Je parler
ai
Tu parler
as
Il parler
a
Nous parler
ons
Vous parler
ez
Ils/elles parler
ont
Slide 9 - Slide
Futur
Onregelmatige ww:
speciale stam + uitgang avoir
avoir - aur
être - ser
faire - fer
pouvoir - pourr
vouloir - voudr
Je pourr
ai
Tu pourr
as
Il pourr
a
Nous pourr
ons
Vous pourr
ez
Ils/elles pourr
o
nt
Slide 10 - Slide
Vertaal:
Jij zult geven = Tu .......................
A
donnerai
B
donneras
C
donnera
D
donnerons
Slide 11 - Quiz
Vertaal:
Wij zullen beëindigen
= Nous .......................
A
finirai
B
finiras
C
finira
D
finirons
Slide 12 - Quiz
Vertaal:
Sophie zal bewaren =
Sophie.......................
A
garderai
B
garderas
C
gardera
D
garderons
Slide 13 - Quiz
Vertaal:
U zal teruggeven=
Vous.......................
A
rendra
B
rendrez
C
rendrons
D
rendront
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Parler
Réponds en phrases complètes.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Les moyens
de transport
le train
la voiture
la moto
l’avion
le hélicoptère
le vélo
la trottinette
le bateau
Slide 18 - Drag question
Où est-ce que tu pars?
Choisis une ville européenne.
Raconte:
-
hoe
je er heen gaat
-
hoe lang
de reis duurt
- met
wie
je gaat
Les autres vont deviner!
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
More lessons like this
Klas 3 - futur simple/proche
January 2021
- Lesson with
43 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3H Futur & futur proche
December 2020
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Klas 3 - futur simple/proche
October 2022
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
FUTUR: proche, simple et du passé
11 days ago
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Futur en futur proche
November 2024
- Lesson with
51 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Klas 3 - futur simple/proche
October 2022
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3tl Frans regelmatige werkwoorden le futur
October 2023
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Futur en futur proche
May 2021
- Lesson with
51 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3