onbepaald voornaamwoord

Onbepaald voornaamwoord
1 / 18
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Onbepaald voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Quis ridet?
Quis is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
onbepaald voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 2 - Quiz

Quis ridet?  
Mogelijke antwoorden:
Marcus ridet. - Marcus lacht
Aliquis ridet. - Iemand lacht
Quisque ridet. - iedereen lacht
Aliquis vir ridet - Een of andere man lacht.

Slide 3 - Slide

Onbepaald voornaamwoord
- algemene verwijzingen, waarbij het aantal of de identiteit van iets of iemand niet nader gespecificeerd wordt. 
- kan zelfstandig of bijvoegelijk worden gebruikt
- vorm Latijn: wordt gemaakt vanuit vragend voornaamwoord 

Slide 4 - Slide

Zoek je iets?
A
Zelfstandig
B
Bijvoeglijk

Slide 5 - Quiz

Sommigen vertelden me dat jij door het ijs was gezakt.
A
Zelfstandig
B
Bijvoeglijk

Slide 6 - Quiz

Iedere bakker weet dat je vroeg op moet staan om veel gedaan te krijgen!
A
Zelfstandig
B
Bijvoeglijk

Slide 7 - Quiz

Zelfstandig
Bijvoegelijk

Slide 8 - Slide

Betekenis
aliquis - iemand      aliqui - sommigen, enkelen
aliquid - iets              aliquae - sommige dingen
aliquis vir - een of andere man, een zekere man
aliqui viri - sommige, enige mannen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

locum
A
aliqui
B
alicui
C
aliquem
D
aliquod

Slide 12 - Quiz

flumen
A
aliquid
B
aliquod
C
aliquem
D
aliqui

Slide 13 - Quiz

Welke combinatie is níet mogelijk?

feminae
A
alicui
B
alicuius
C
aliquae
D
aliquis

Slide 14 - Quiz

caput alicuius
A
een of ander hoofd
B
het hoofd van iemand
C
het hoofd van sommigen
D
welk hoofd

Slide 15 - Quiz

fines aliquorum populorum
A
het gebied van sommige volken
B
een of ander gebied van het volk
C
welk gebied van de volken
D
het gebied van welke volken

Slide 16 - Quiz

Na si nisi num en ne
gaat 'ali' niet met 'quisje' mee!

Slide 17 - Slide

si quod est facinus admissum

(na si, nisi, num en ne....)
A
als welke misdaad is begaan
B
als dat een misdaad is begaan
C
omdat als een misdaad is begaan
D
als een of andere misdaad is begaan

Slide 18 - Quiz