4Latijn oefenen werkwoordsvormen

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Vertaal:

Nescio qui poeta ista scripserit. Tune nomen eius meministi?

In deze les:

1. Oefenen werkwoordsvormen

2. Si, nisi, num en ne

3. Vertalen in groepjes (met vertaling r.122 t/m 166

4. Afsluiting: Vragen over r.122 t/m 166

Wat betekent...
parcas

1. jij spaart
2. jij spaart con.
3. jij zal sparen
4. jij zal sparen con.

Wat betekent...
eripui

1. ik neem af
2. ik nam af
3. ik had afgenomen
4. ik zal afnemen

Wat betekent...
peperceris

1. jij hebt gespaard
2. jij had gespaard
3. jij zult sparen
4. jij zult hebben gespaard

Wat betekent...
vertor

1. ik draai om
2. ik word omgedraaid
3. ik zal omdraaien
4. ik zal worden omgedraaid

Wat betekent...
apparebatis

1. jullie verschenen
2. jullie verschenen con.
3. jullie zullen verschijnen
4. jullie zijn verschenen

Wat betekent...
contrahi

1. ik heb samengetrokken
2. ik ben samengetrokken
3. samentrekken
4. te worden samengetrokken

Wat betekent...
electi eratis

1. jullie hebben gekozen
2. jullie zijn gekozen
3. jullie hadden gekozen
4. jullie waren gekozen

Wat betekent...
placeres

1. jij bevalt
2. jij bevalt con.
3. jij beviel
4. jij beviel con.

Wat betekent...
carueris

1. jij zal missen
2. jij zal worden gemist
3. jij zal hebben gemist
4. jij zal zijn gemist

Wat betekent...
sternatur

1. hij spreidt uit
2. hij spreid uit con.
3. hij wordt uitgespreid
4. hij wordt uitgespreid con.

si, nisi, num en ne

Na si, nisi, num en ne

gaat ali niet met quisje mee

si, nisi, num en ne

Na si, nisi, num en ne

gaat ali niet met quisje mee

Als si, nisi, num of ne gevolgd wordt door een vorm van aliquis (iemand), staat er alleen 'quis' (en geen 'ali')

Nihil cuiquam narravi de ea re, ne aliquis me gloriosum existimaret.

Opdracht:

Vertaal in groepjes van drie r.122 t/m 166 (met vertaling)

De groepjes worden willekeurig gevormd

Zodra de groepjes zijn gevormd, schuif je de tafels tegen elkaar in groepjes van drie

Aan het einde van de les krijgt ieder groepje een vraag over de tekst

122 gratiam referre: je dankbaar betonen, je dankbaarheid betonen

128 oblivisci, oblitus sum + gen.: vergeten

132 miror: ik vraag me verwonderd af

132 unde: waarvandaan

135 ne + coni.: opdat niet, om te voorkomen dat

136 existimare: houden voor , beschouwen als

142 orare: smeken

142 per amicitiam nostram: in naam van onze vriendschap

147, 150 reddĕre, reddidi, redditum: teruggeven

149 gratias agĕre, perf. gratias egi: bedanken

 

151 as assis: as (koperen munt)

152 constituere, constitui, constitutum: vaststellen, besluiten

152 debitus: verschuldigd 

154 servum vendere: als slaaf verkopen

155 civis, -is: (mede) burger

157 versari: zich bevinden

159 eripĕre (eripio), eripui, ereptum + dat: iemand… afnemen, iemand…ontrukken

159 idque: en dat

165 parvi aestimare: weinig waard achten, vinden dat….. (weinig waard is parvi)

Antwoorden

A1. fuerit: fut.ex. -> geen cum/ut/ne, wel ander woord in het futurum in de zin.

A2. sumpseris: con. pf. -> afhankelijke vraagzin 

A3. narraveris: con. pf. --> afhankelijk vraagzin

B1. solvendo: gerundium (congrueert niet)

B2. solvendum: gerundium (congrueert niet, staat ut voor)

C1. 141/142 (nuntiavit) se captum esse

C2. 149/150 (promisit) se redditurum esse

C3. 165/166 (Putasne) me (tam parvi) aestimari

D1. 148 pecuniā solutā (het geld betaald zijnde)

D2. 151,152 die constitutā (de dag vastgesteld zijnde)