wo 22 nov 'thema Helden' 1hv

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Goedemorgen hv1a!

Fijn dat je er bent.

Pak je spullen:

• lesboek
• pen of potlood

Deze les

• We gaan vandaag: werken aan spelling en formuleren + fictie lezen.

Je leert:

Volledige zinnen maken (die beginnen met een hoofdletter en eindigen met een leesteken).

We doen dit omdat je tijdens het thema Helden een verslag schrijft van jouw interview. Daarvoor moet je duidelijk en correct kunnen schrijven. 

gisteren was het best mooi weer de zon scheen en ik ben dit keer niet natgeregend toen ik naar de bibliotheek ging

Gisteren was het best mooi weer. De zon scheen en ik ben dit keer niet natgeregend toen ik naar de bibliotheek ging. 

Hoofdletters & leestekens

Voor het gebruik van hoofdletters en leestekens in de zin gebruik je een aantal regels:

• Een tekst bestaat uit zinnen.
• Elke volledige zin heeft een onderwerp + persoonsvorm.
• Je begint een zin met een hoofdletter.
• Aan het einde van de zin staat een leesteken.
• Een gewone zin eindigt met een punt. Ik hou van speculaas.
• Een vraagzin eindigt met een vraagteken. Wil jij voor mij cadeaus kopen?
• Bij een uitroep gebruik je een uitroepteken. U bent mijn favoriete docent!

Even oefenen

was jij gisteren met jouw zusje in middenwaard

Voegwoord

Je kunt twee mededelingen samenvoegen met een voegwoord, 

zoals als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat of zodra.

Voor een voegwoord plaats je dan een komma. 

Ik hou van de herfst, omdat ik dol ben op regen.

Ik hou van de herfst. Omdat ik dol ben op regen.*

Ik hou van de herfst. Ik ben dol op regen.

Omdat ik dol ben op regen hou ik van de herfst.

Hoofdletters

Laten we het filmpje bekijken met de theorie over hoofdletters. 

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

1. .............................................................................................................
2. .............................................................................................................
3. .............................................................................................................

• Hoe zit het met dagen, maanden, seizoenen en windstreken?

Je eindigt een zin met:

1. .............................................................................................................
2. .............................................................................................................
3. .............................................................................................................

Wanneer plaats je een komma?

Je kunt al deze theorie vinden in je boek, cursus 7 Spelling - §1 (p. 244)

Aan de slag!

Wat? Je maakt opdrachten uit het werkboekje.

Hoe? Zelfstandig (dus in stilte), antwoorden noteer je op het blad. 

Hulp? Je weet 't - BBB

Tijd? 25 minuten, inclusief nakijken. 

Uitkomst? Lastige opdrachten bespreken we achteraf. 

Klaar? Laat het zien en haal een nakijkvel op. Je gaat zelfstandig nakijken. 

Ook klaar? Maak opdracht 1 op p. 244. 

Heb je een vraag?

We bespreken de opdrachten waar je een vraag over hebt. 

Je hebt geleerd:

Volledige zinnen te maken (die beginnen met een hoofdletter en eindigen met een leesteken).

Breinbreker

Keesje houdt van appeltaart bakken en haken.

Wat staat hier?

• Plaats een komma zodat de betekenis verandert.

Huiswerk

Dinsdag vallen de lessen uit, we zien elkaar woensdag weer. 

Lees je de theorie door van §4 thema Helden. 

Markeer belangrijke elementen en maak opdracht 2 in de online methode. Je kunt deze opdracht alleen maken! 

We lezen:

Films die nergens draaien, 
van Yorick Goldewijk

p. 209

wo 22 nov 'thema Helden' 1hv