12.2 Geen leven zonder water (deel 1)

12.2 Zonder water geen leven
M&N leerjaar 2
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

12.2 Zonder water geen leven
M&N leerjaar 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?

  • Terugblik
  • Uitleg 12.2
  • Kennistest
Waar ga je over leren?

  • Fases van stoffen
- Vloeibaar, vast en gas

  • Faseovergangen
- Smelten & stollen
- Condenseren & verdampen
- Rijpen & vervluchtigen

  • Dichtheid

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog van?

Kennistest

Slide 3 - Slide

Er volgen nu vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Wie is de producent
A
Pissebed
B
Kat
C
Kastanjeboom
D
Egel

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wie zijn reducenten
A
Planten en dieren
B
Dieren en schimmels
C
Schimmels en Planten
D
Bacteriën en Schimmels

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke kringloop zie je in de afbeelding
A
Voedselkringloop
B
Koolstofkringloop
C
Stikstofkringloop
D
Afvalkringloop

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg over 12.2

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Water/ land verdeling

Slide 8 - Slide

Verhouding/ percentage land en water op aarde.
Inleiding op het thema water en belang van water.
Water in je lichaam
  • Bij vrouwen bestaat ongeveer de helft van het lichaam uit water.
  • Bij mannen bestaat ongeveer 65% van het lichaam uit water.
  • Bij een baby bestaat ongeveer 75% van het lichaam uit water.

Slide 9 - Slide

https://nl.wikipedia.org/wiki/Samenstelling_van_het_menselijk_lichaam
Water in 3 varianten
Water kan net als andere stoffen in 3 verschillende fases voorkomen.

Namelijk een gas, een vloeistof of een vaste stof

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat zorgt er voor dat water van fase kan veranderen?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Faseovergangen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Fase overgangen
Stoffen kunnen van fase veranderen. Dat noem je een faseovergang.
Elke faseovergang heeft een eigen naam.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waarin verschillen de fasen?
Elke stof bestaat uit deeltjes, ook wel moleculen. Hoe meer energie de moleculen hebben, hoe gemakkelijker zij kunnen bewegen. 
Een hogere temperatuur, betekent meer energie.
vast
vloeibaar
gas

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Faseovergangen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Smeltpunt en kookpunt





  • Smeltpunt is de temperatuur wanneer een stof van 'vast' naar 'vloeibaar' gaat
  • Kookpunt van 'vloeibaar' naar 'gas'. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verschillende kook en smeltpunten

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Sleutelbegrippen
drie fasen: vast, vloeibaar, gas
fase-overgangen
smeltpunt, kookpunt

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Als er landijs smelt, stijgt de zeespiegel.

Water en ijs zijn niet precies even zwaar. Daardoor drijft ijs op water.

Dit heeft te maken met de dichtheid.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid: Wat is dat?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat is dichtheid
De dichtheid geeft aan hoeveel massa (gewicht) van een stof aanwezig is in een bepaald volume

De massa van 1 cm3 heet dichtheid

Hoe hoger de dichtheid, hoe zwaarder de stof.


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid
Hier heb je 8 bolletjes in 1 cm3 dus kleinere dichtheid.
Dichtheid = 8 g/cm3
Hier heb je 27 blokjes in 1 cm3 dus grotere dichtheid.
Dichtheid = 27 g/cm3

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

dichtheid van gassen
helium is lichter dan lucht = 
helium heeft een kleinere dichtheid

warme lucht heeft een kleinere dichtheid
dan koude lucht

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid
Dichtheid,
massa en volume

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

dichtheid
Dichtheid:
geeft aan wat de stof per volume weegt. (g/cm3)
                 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid
grootheid
eenheid
symbool
dichtheid
g / cm3
volume
cm3
V
massa
gram
m
ρ

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid
Dichtheid = massa ÷ volume
Dichtheid = 282 g   ÷ volume


Wat is het volume van dit blokje?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid
Dichtheid = massa ÷ volume
Dichtheid = 282 g   ÷ volume
Dichtheid = 282 g   ÷ 27 cm3
Dichtheid = 10,4 g/cm3
Wat is het volume van dit blokje?
3 cm X 3 cm X 3cm = 27 cm3

Slide 28 - Slide

Wat is het belang hiervan? 
Je kan opzoeken in Binas om welke stof het gaat, waarschijnlijk is de stof zilver. 
Dichtheid
Dichtheid = massa ÷ volume
Dichtheid = 282 g   ÷ volume


Wat is het volume van dit blokje?
3 cm X 3 cm X 3cm = 27 cm3

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Rekenvoorbeeld 1 

dichtheid berekenen.

dichtheid = massa : volume

massa = 

volume = 
Uitrekenen.

Dichtheid = massa : Volume

Dichtheid =                :

Dichtheid =                    g / cm3

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Rekenvoorbeeld 1 

dichtheid berekenen.

dichtheid = massa : volume

massa = 

volume = 
Uitrekenen.

Dichtheid = massa : Volume

Dichtheid =                :

Dichtheid =                    g / cm3

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Conclusie: Blijft het drijven, of niet?
Dichtheid van water is 0,998,2 g/cm3

Dichtheid van cola regular =                        g/cm3 dus zinkt/drijft

Dichtheid van Cola Light =                           g/cm3 dus zinkt/drijft

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

In dit voorbeeld zie je dat niet alle stoffen even zwaar zijn.

2 identieke blikjes, met evenveel cola verschillen.

Light blijft drijven. Regular zinkt.
Dit heeft te maken met de hoeveelheid suiker, een relatief zwaar molecuul, in regular cola. 

Kennistest 

Slide 34 - Slide

Er volgen nu drie vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Waterdamp
Vloeibaar
water
sneeuw en ijs
door verwarming
het kan stollen en verdampen
door 
afkoeling onder nul

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

verdampt
gesmolten of gecondenseerd
stollen

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Hoe noemen we de faseovergang van gas naar vast
A
Sublimeren
B
Condenseren
C
Verdampen
D
Rijpen

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Fase-driehoek
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren
Vast (s)
Vloeibaar (l)
gas (g)

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Het smeltpunt van ammoniak is -78 ℃
Kookpunt is -33 ℃
In welke fase is ammoniak bij -51 ℃
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Welke twee buizen hebben dezelfde concentratie
A
A en B
B
B en C
C
C en D
D
D en E

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Het begrip concentratie betekend...
A
Het aantal opgeloste stof per liter water.
B
Het aantal liter water per opgeloste hoeveelheid stof.
C
Hoe sterk iets is.
D
Ander woord voor dosis.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

De dosis is..
A
De hoeveelheid stof die voor 1 totale mens is toegestaan
B
Aantal gram van de stof wat per kg lichaamsgewicht is toegestaan.
C
De concentratie bepaalde stoffen die in drinkwater mogen voorkomen.

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Een konijn weegt 3 kilogram. Het konijn drinkt vervuild water. In het water zit de giftige stof lood opgelost. De concentratie lood in het water is 16mg/l. De letale dosis lood voor konijnen is 56mg/kg. Na hoeveel liter drinken is het konijn dood?

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

VRAGEN?

Slide 44 - Slide

Wisselmoment: vragen?
Weektaak
12.2 opdracht 1 t/m 29 (overslaan 25, 26).

Let op, over de vragen over concentratie en dosis heb
je nog geen uitleg gehad. Sla die vragen gerust over, 
Na de volgende les kan je ze maken. 

Slide 45 - Slide

This item has no instructions