v1a Spreekwoorden, dictee en deelwoord

Spreekwoorden &
gezegdes
Log alvast in!
Deel 2: strijd!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spreekwoorden &
gezegdes
Log alvast in!
Deel 2: strijd!

Slide 1 - Slide

Spreekwoord

  • Vaste zinnen
  • Kun je niet veranderen


Een zwaluw maakt nog geen zomer.

Gezegde/uitdrukking

  • Vast combinatie van woorden
  • Deze pas je aan.

boter bij de vis
Hij doet boter bij de vis.
Zij doen boter bij de vis.
Figuurlijk

Slide 2 - Slide

Naast zijn ______ lopen.
Gezegde
A
schoenen
B
vriendin
C
fiets
D
geweten

Slide 3 - Quiz

Oost West, thuis ___
Spreekwoord
A
rust
B
komen
C
best
D
West

Slide 4 - Quiz

Op een ___ bijten.
Gezegde
A
stokje
B
plankje
C
steentje
D
houtje

Slide 5 - Quiz

Water naar de ___ dragen.
Gezegde
A
haven
B
zee
C
mensen
D
zandbak

Slide 6 - Quiz

Geen ___ meer kunnen zeggen.
Gezegde
A
poffertje
B
pap
C
brood
D
yoghurt

Slide 7 - Quiz

Het ____ woord hebben.
Gezegde
A
mooiste
B
hardste
C
laagste
D
hoogste

Slide 8 - Quiz

Na regen komt ____________
Spreekwoord

A
sneeuw
B
hagel
C
zonneschijn
D
de zon

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Zoekplaatje
  • je ziet zo een poster met spreekwoorden en gezegdes
  • je krijgt 7 minuten de tijd om ze op te schrijven
  • schrijf op een blaadje of op jouw tablet (goed bewaren)
  • daarna samen bekijken
  • hoeveel vind jij er?


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Welke heb je gevonden?

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide



Groep A


Groep B
Dictee strijd

Slide 15 - Slide



Groep A



Groep C


Groep B



Groep D
Deelwoord

Slide 16 - Slide

Vul in deelwoord voltooid/onvoltooid
  1. ........ (lachen) kwamen de leerlingen binnen.
  2. We hebben vandaag  veel ........ (leren) in de les.
  3. 'Dat is grappig', zei ik ............. (fluisteren) tegen Karel.
  4. Wat is er vandaag .................... (gebeuren)?
  5. Ik heb mijn vingers ................... (branden) aan de oven.
  6. We hebben het eind van de les ........... (bereiken).
  7. De winnaar wordt ............... (roepen) bekend gemaakt.

Slide 17 - Slide

Vul in deelwoord voltooid/onvoltooid
  1. Lachend kwamen de leerlingen binnen.
  2. We hebben vandaag  veel geleerd in de les.
  3. 'Dat is grappig', zei ik fluisterend tegen Karel.
  4. Wat is er vandaag gebeurd?
  5. Ik heb mijn vingers gebrand aan de oven.
  6. We hebben het eind van de les bereikt.
  7. De winnaar wordt roepend bekend gemaakt.

Slide 18 - Slide

Tot volgende week!

Slide 19 - Slide